12 SEPTEMBER 1974 833 12. bijlage nr. 299 VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET BE SCHIKBAARSTELLEN VAN EEN KREDIET VOOR DE AANSCHAF FING VAN EEN VIJFTAL BESTELAUTO'S VOOR HET ENERGIE- EN WATERBEDRIJF. 13. bijlage nr. 300 VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT WIJZI GING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING VAN DE KEU RINGSDIENST VAN SLACHTDIEREN EN VAN VLEES VOOR DE KRING BREDA. 14. bijlage nr. 301 VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT WIJZI GING VAN DE VERORDENING OP DE HEFFING VAN RECHTEN EN INVORDERING VAN RECHTEN VOOR HET OPENBAAR SLACHTHUIS. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt ach tereenvolgens overeenkomstig deze voorstellen van burgemeester en wethouders besloten. 15. bijlage nr. 302 VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET AAN DE BRABANTSCHE BUURTSPOORWEGEN EN AUTODIENSTEN N. V. "B. B. A. GARANDEREN VAN HET EXPLOITATIEVERLIES VAN DE STADSAUTOBUSDIENST OVER HET JAAR 1974. De heer GOOS: In dit voorstel staat dat het verlies over 1973 964.838,17 is geweest; dit is een fiks bedrag, waaruit wij kunnen concluderen dat de B. B. A. een zorgenkind dreigt te worden. In het raadsstuk wordt ervan uitgegaan dat de exploitatie wel weer redelijk zal verlopen, als de tarieven opnieuw worden verhoogd. Dit lijkt zeer gemakkelijk, maar ik weet niet of men met de exploitatie van de B. B. A. op deze wijze kan doorgaan. Graag zou ik voorts nader worden ingelicht over een eventueel gebruik van mini-bussen bij de B. B. A, In ons land blijken deze op vele plaatsen goed te functioneren. Tot slot zou ik gaarne vernemen of de B. B.A. de aansluiting op de treinen zou kunnen vervolmaken. Wethouder VAN DUN: Ik geloof dat men de B. B.A. niet zonder meer een zorgenkind zou kunnen noemen, hoewel wij moeten beseffen -- ik meen dat de heer Goos daarop heeft gedoeld =- dat de kosten van het openbaar vervoer in Breda met een zorgwekkende snelheid stijgen. Deze stijging is niet verwonderlijk: het raadsvoorstel verschaft in dezen meer duidelijkheid terwijl bovendien de directie van de B. B.A. in de vergadering van de commissie voor ruimtelijke ordening een toelichting heeft gegeven. Zowel de stijging van de kosten van benzine- en olie- gebruik als de groei van de personeelskosten doet angstwekkend aan en leidt tot grote verliezen. Wanneer men de vraag stelt wat er in deze situatie moet gebeuren, zou men ertoe kunnen besluiten het openbaar vervoer op zichzelf ter discussie te stellen. Mijns inziens moet men daar in deze raad nooit aan beginnen en ik meen ook dat het openbaar vervoer terecht bestaat. Wel moet men er nauwlettend op toezien of op een zeker ogenblik een bepaald drempelbedrag niet wordt overschreden waarbij de gemeente

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 833