834
12 SEPTEMBER 1974
het openbaar vervoer zelf goedkoper zou kunnen behartigen. Onze ge
meente, die op het ogenblik het openbaar vervoer "uitbesteedt" aan
de B. B. A., moet continu de vinger aan de pols houden om te zien of
zij door de instelling van een eigen vervoersdienst niet goedkoper zou
kunnen werken. Zolang evenwel kostenstijgingen veroorzaakt worden
door verhoging van de personeelskosten en door energieverbruik zou
een gemeentelijk vervoerbedrijf toch met dezelfde kosten te kampen
krijgen.
'Ten tweede wil ik aan het adres van de heer Goos zeggen dat de
subsidie van de overheid in het kader van het openbaar vervoer in ste
den in 1975 en volgende jaren gelukkig in een gunstiger perspectief
komt te liggen. De minister heeft besloten de eigen vervoerbedrijven
van de gemeenten nadrukkelijker te gaan subsidiëren, In de Kamer is
een motie ingediend en aangenomen, waardoor het ernaar uitziet dat
de minister bereid is eenzelfde regeling ook voor particuliere vervoer
bedrijven te gaan hanteren. Het blijft natuurlijk de vraag of dit inder
daad gebeurt, maar de minister heeft in elk geval toegezegd dit in over
weging te zullen nemen. De raad heeft kunnen zien dat wij dit in het
aangenomen saneringsplan voor 1976 als een feitelijkheid beschouwen.
De heer Goos heeft gesuggereerd dat wij misschien met minibussen
zouden kunnen gaan rijden. Het rijden met minibussen is per se niet
goedkoper. Het enige wat goedkoper is in het kader van de minibussen
zijn de aanschafkosten van de bus, maar dat scheelt nog niet eens zo
veel. De personeelskosten zijn bij een kleine bus natuurlijk even hoog
als bij een grote "bus, vandaar dat dit geen goede oplossing is. Het enige
voordeel van minibussen is het feit dat een betere service aan het pu
bliek kan worden geboden. Het is daarom bijzonder plezierig dat wij
met de directie van de B, B, A. --.ik heb u dat in de openbare commis
sievergadering ook al mogen zeggen -- tot overeenstemming zijn ge
komen betreffende het met ingang van 1 oktober uitvoeren van een ex
periment met minibussen in Breda, waarbij een ringlijn rond de binnen
stad een aantal bestaande autobuslijnen zal gaan doorkruisen. Op die
wijze ontstaat een verbinding tussen de autobuslijnen en kan een gemak
kelijker insteek naar de binnenstad worden gevonden.
De kwestie van de aansluiting op de treinen is een merkwaardig en
moeilijk vraagstuk. Wij moeten er niet van uitgaan dat de buslijnen
in Breda van het station naar de buitenwijken lopen, het zijn lijnen
door de stad heen die onderweg het station aandoen. Men zal moeten
overwegen of de aansluiting op de treinen de moeite waard is om men
sen, die van de ene kant van de stad naar de andere verplaatst willen
worden en dus langs het station komen, tijd te laten verliezen bij het
wachten van de bus op de treinen. Dit is het probleem, een discrepan
tie waarmee in de bestaande tijdtabellen enigszins rekening wordt ge
houden. Het is echter een vraagstuk dat nooit optimaal geregeld zal
kunnen worden.
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van bur
gemeester en wethouders besloten.
16. bijlage nr. 303
VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT WIJZI
GING VAN DE VOORSCHRIFTEN MET BETREKKING TOT DE AF
SCHRIJVING OP DUURZAME ACTIVA.