12 SEPTEMBER 1974
841
er wordt gekozen voor structurele subsidiëring en de basis daarvan is
het feit dat het liquiditeitstekort kan worden weggewerkt. Moeilijker
ligt de kwestie ten aanzien van de hoogte van de subsidie, met name
wanneer wij dit punt bekijken op basis van de budgettaire situatie van
de gemeente. Evenals in mei van dit jaar hebben wij ook nu dit as
pect nadrukkelijk in onze standpuntsbepaling betrokken. Wij zijn daar
bij tot de conclusie gekomen dat ei een aantal overwegingen is dat
de hoogte van de voorgestelde subsidie rechtvaardigt. In de eerste
plaats past het voorstel van het college er in en is het een verleng
stuk van eerdere besluitvorming in deze raad; ik meen dat de heer
Van Duijl daar ook terecht op heeft gewezen, In de tweede plaats is
het voorstel van het college uit bedrijfs economisch oogpunt bezien
realistisch en afgestemd op de feitelijke situatie bij NAC. In de der
de plaats is de voorgestelde subsidie niet onredelijk hoog in vergelij
king met andere gemeentelijke uitgaven in de welzijnssector. Mis
schien kan de wethouder op dit punt nog wat concrete cijfers noe
men. In de vierde plaats wordt de ruimte voor het tweede bedrag van
100.000, -- voor een groot deel gevonden binnen de 2 ^-ruimte
die in het kader van de budgetmethodiek is gecreëerd In de vijfde
plaats vormen de bijdragen van derden •- in dit geval het bedrijfsle
ven - een belangrijke factor.
Waar het hier om de verstrekking van gemeenschapsgelden gaat
vindt mijn fractie het een volstrekt juiste en logische gang van zaken
dat aan de subsidiëring harde, duidelijke voorwaarden worden verbon
den. Daar mag geen enkel misverstand over bestaan. Wat dat betreft
betreuren wij het dat over de formulering en de betekenis van de ge
stelde voorwaarden -- a t/m d -- zoveel herrie is ontstaan. Naar on
ze mening zouden de voorwaarden a t/m c in die zin best wat harder
mogen worden geformuleerd. De begroting en de resultatenrekening
zouden bijvoorbeeld kunnen worden ingericht naar door burgemeester
en wethouders te geven voorschriften. Dit element missen wij in de
uitwerking, maar misschien is het voor het college een vanzelfspre
kende zaak. Dit zou ik gaarne vernemen.
Daarentegen hadden leden van onze fractie in eerste instantie
grote moeite met de formulering van artikel d, in die zin dat het al
gauw opgevat zou kunnen worden als het onder curatele stellen van
een bestuur van een zelfstandige vereniging. De exegese die het col
lege thans aan deze voorwaarde heeft gegeven heeft evenwel ons be
zwaar uit de weg geruimd.
De heer Beckers heeft in zijn betoog over de regio gesproken en hij
heeft gevraagd welke bijdrage de leden van de Bredase gemeenteraad
in de regio aan dit aspect hebben geleverd. Ik voel mij wat dat be
treft een beetje aangesproken, dus misschien mag ik er iets over zeg
gen al zal ik niet alle data uit mijn hoofd weten. In de zomer van 1972
is naar aanleiding van mijn voorstel in de regioraad besloten dat het
dagelijks bestuur van de regio met een preadvies over de subsidiëring
van NAC zou komen. Dat preadvies is gekomen nadat de sociografi
sche dienst een onderzoek naar de herkomst van de bezoekers had
uitgevoerd. Dat preadvies is naar ik meen in februari 1973 in de regio
raad aan de orde geweest; er hebben discussies plaatsgevonden, voor-
en tegenstanders zijn aan bod gekomen en de algemene tendens was
dat op dat moment geen beslissing over de subsidiëring van NAC
moest worden genomen. Wel was er een duidelijke toezegging van het
dagelijks bestuur van de regioraad dat de subsidiëring van het betaald
voetbal in een breder perspectief zou worden bekeken, maar ook was