844
12 SEPTEMBER 1974
op te gaan rekenen.
Ik wil nu overgaan naar punt drie, de vraag of de gemeentelijke
financiële situatie het verstrekken van subsidie en het verlenen van ga
rantie toelaat en zo ja, tot welke bedragen. De hoogte van de subsi
diëring wordt niet door de gemeente noch door de raad bepaald, maar
het zijn juist de omstandigheden waarin NAC verkeert die dat bedrag be
palen. Met minder dan het in uw voorstel genoemde bedrag kan het
blijkbaar niet. Ik stel verder vast dat het nadelige exploitatieresultaat
voor 1971-1972 en ook voor 1972-1973 aanzienlijk is en dat het voorlo
pig geraamde begrotingsverlies voor 1973-1974 zeker niet onder doet
voor dat van de voorafgaande jaren.
Aan de hand van de door het college verstrekte gegevens kunnen wij
constateren dat het bezoekersaantal van 1972-1973 ten opzichte van
1971-1972 is teruggelopen, terwijl het bezoekersaantal door andere om
standigheden -- waarvan wij zeker niet weten of die ook in de toekomst
zullen gelden recentelijk weer iets is toegenomen. Naast de subsidies
voor 1971-1972 en 1972-1973 hebben wij in de mei-vergadering van de
raad bedragen van 104. 000, en 108. 000, -- beschikbaar gesteld.
Daarnaast hadden wij ons al twee jaar geleden voor een bedrag van
250. 000, -- garant gesteld en die garantieverklaring heeft inmiddels
het fiat van gedeputeerde staten gekregen. In het voorliggende voorstel
stelt het college voor wederom een garantie te verlenen voor een bedrag
van 450. 000, Mijn vraag is; is in dit bedrag van 450. 000, --
ook het al eerder gegeven bedrag van 250. 000, -- ingecalculeerd?
Of staat de gemeente uiteindelijk voor een bedrag van 700.000, --
garant? Mede gelet op het liquiditeitstekoit per 30 juni van 750. 000, --
is het laatste ongetwijfeld het geval.
Voor zover ik kan nagaan betekent het aannemen van het college
voorstel dat naast de eerder toegekende bedragen ten belope van enkele
honderdduizenden guldens een totale garantie van 700. 000, -- op de
schouders van de gemeente zal komen te rusten.
De heer Dees is van mening dat wij door het verlenen van een sub
sidie van 200, 000, -- per jaar voor een tijdsduur van vijf jaar bijdra
gen tot de gezondmaking van de aangelegenheid, maar wij weten hele
maal niet hoe de toekomstige situatie van NAC zal zijn als gevolg van
de voortdurende stijging van de rentelast op bestaande schulden en de
invloed van de trendmatige verhoging op de exploitatielasten. Op basis
van de huidige exploitatieresultaten kan reeds nu worden vastgesteld
dat de tekorten in de toekomst groter zullen zijn, zelfs wanneer wij
van een bijstelling van de toegangsprijzen uitgaan. Wij weten niet hoe
de inpassing in de totale begroting zal plaatsvinden en eigenlijk weten
wij ook niet of de bijdragen van derden gekoppeld blijven aan het be
houd van het eredivisieschap.
Tot slot zou ik willen vragen of duidelijk kan worden gemaakt wat
precies wordt bedoeld met hetgeen in artikel 10 van de tussen NAC en
Breda op 3 november 1939 gesloten overeenkomst staat. Daarvoor treedt
namelijk het gestelde onder II-8 van de algemene voorwaarden in de
plaats. Het is misschien een beetje een vervelende vraag, maar ik ben
ijverig aan het speuren geweest om er zelf achter te komen en dit is mij
niet gelukt. De overeenkomst van 1939 was namelijk niet bij de stukken
aanwezig. Met belangstelling zie ik de reactie van uw college op de ge
maakte opmerkingen tegemoet.
De VOORZITTER: Ik schors de vergadering.
SCHORSING.