852 12 SEPTEMBER 1974 rapporteert aan het orgaan der gemeente dat hem heeft benoemd onver wijld alle feiten en omstandigheden welke zich bij de instelling voor doen en waarvan het belang der gemeente vordert dat zij bij het gemeen tebestuur terstond bekend worden. De gedelegeerde is desgevraagd ver plicht aan de gemeenteraad en aan het college van burgemeester en wet houders schriftelijk alle inlichtingen te verschaffen, welke verband hou den met het door hem uit te oefenen toezicht op de instelling". Het is duidelijk dat deze regeling onze sympathie heeft en veel verder gaat dan het door burgemeester en wethouders voorgestelde systeem van waarne mers, zonder terugkoppeling naar de raad en met een onduidelijk om schreven taak terwijl bovendien gebrek aan openbaarheid bestaat. Nu zegt de wethouder dat dit in overleg met N.A.C. allemaal nog verder moet worden uitgewerkt, maar wij hadden graag gezien dat het op dit moment, in de fase van de besluitvorming, al bekend was geweest zo dat wij ons oordeel nog beter hadden kunnen vormen. Uit een andere op merking van de wethouder heb ik begrepen dat hij wel van plan is de uit werking van de voorwaarden, waarover hij spreekt, althans in de commis sie voor jeugd en sport aan de orde te stellen. Die minimale toezegging wil ik in ieder geval van hem hebben. Een volgend punt is de vraag of dit besluit een definitief eindpunt is, of wij dit moeten beschouwen als een definitief afhandelen van de kwestie-N. A.C. Ook van de kant van de gemeente moet in dat geval al les worden gedaan om ervoor te zorgen dat N.A.C. over vijf jaar finan cieel onafhankelijk is. Of kunnen wij verwachten dat wij ook in de toe komst -- misschien zelfs in de volgende raadsperiode -- met dit pro bleem zullen worden geconfronteerd? Welk uitzicht is er op financiële onafhankelijkheid? Vervolgens de kwestie van het eredivisieschap. In eerste instantie heb ik al gezegd dat onze fractie aan de toevoeging geen behoefte heeft. De heer Van Duijl heeft het belang van de continuïteit al genoemd en dat ondersteunen wij, maar er is ook nog de kwestie van het prestatie- element. Als men in de sport alleen maar de toppunten van menselijk kunnen gaat honoreren en de toppunten van concurrentie en competitie, dan zit men in het sportbeleid op het verkeerde spoor. Voor mij staat niet vast dat de waarde van N.A.C. in de eerste divisie voor de recrea tie minder groot zou zijn dan de waarde van N. A. C. in de eredivisie. Dat punt weegt voor ons zeer zwaar en daarom overwegen wij ook een amendement op het voorstel in te dienen om deze passage te laten schrap pen. De wethouder zegt dat de financiële situatie, als N.A.C. degra deert, nog beroerder wordt en dat het dan een bodemloze put wordt.D^t bedoel ik nu met de "economische benadering". Wethouder VAN GRAAFEILAND: Dat heb ik helemaal niet gezegd. De heer BECKERS: Ik kan het uiteraard niet bewijzen,maar ik meen toch dat u op een gegeven moment iets in die geest hebt gezegd. Wethouder VAN GRAAFEILAND: Ik heb gezegd dat de financiële situatie van N.A.C. dan anders wordt; dat kan zowel gunstiger als on gunstiger zijn. De heer BECKERS: Daar ga ik mee akkoord, maar dan nog doet een puur financiële benadering van het probleem-N. A. C. geen recht aan de belangrijke welzijnsaspecten. Dat is de illustratie die ik eerder in mijn betoog heb toegezegd. Het landelijk contact lijkt mij zeer nuttig,maar

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 852