854 "12 SEPTEMBER 1974 geld onderbrengen. Ik vind dat een slecht uitgangspunt en als één en an der juist bij mij is overgekomen meen ik een dergelijke wijze van bestu ren sterk te moeten ontraden. Het blijkt ook dat de accountants eikaars verklaringen duidelijk "beter verstaan dan dat een leek een accountantsverklaring kan begrij pen. Nu is het merkwaardige dat deze verklaring specifiek op leken was afgestemd en niet op accountants, want als ik het wel heb zit de enige accountant in ons gezelschap achter de collegetafel. Het zou misschien aanbeveling verdienen dergelijke verklaringen in het vervolg iets meer af te stemmen op degenen voor wie zij bestemd zijn. Daarbij wil ik ook nog opmerken dat ik bepaald niet wantrouwend ten opzichte van het col lege sta, maar zoals al eerder is opgemerkt hebben wij bittere ervarin gen opgedaan met interpretaties van toezeggingen, verklaringen enover- eenkomsten. Nu zou ik de rollen willen omdraaien: ik vind het getui gen van wantrouwen ten opzichte van de raad dat wij niet de gelegen heid krijgen de verklaringen te zien. Deze gelegenheid zou tenminste een aantal mensen uit de raad moeten krijgen, bijvoorbeeld leden van de commissie financiën of jeugd en sport of een combinatie daarvan. Voor de gewetensrust van het raadslid zou het bijzonder prettig zijn wan neer dit mogelijk werd gemaakt. Ik ben het geheel eens met hetgeen mijn fractiegenoot de heer Van Duijl heeft gezegd over de toege voegde passage met betrekking tot het ontstaan van een geheel nieuwe situatie als N. A.C. niet meer inde eredivisie zit. Als mijn stelling, dat N.A.C. meer bezoekers zal krij gen wanneer men in de eerste divisie speelt, niet juist is betekent dat een verdere terugval van de inkomsten van N. A. C. Dat houdt dan in dat het exploitatiesaldo nog ongunstiger wordt, dat de garantie-aanspraken gaan gelden en daaruit kunnen wij weer concluderen dat ofwel de bepa lingen dermate "loos" zijn dat wij er toch geen rekening mee kunnen hou den ofwel wij geld gestopt hebbes in een zaak die dat op dit moment eigenlijk niet ten volle waard is» Daarmee spreek ik geen waarde-oordeel uit over de functie van N.A.C. ten opzichte van de recreatieve sportbe oefening. De wethouder heeft een inzicht gegeven in de bedragen, die in ver schillende richtingen worden besteed» Het was een interessant verhaal dat overigens te snel werd verteld om alle bedragen over te kunnen nemen, maar toch mis ik één ding. Men moet namelijk niet alleen een relatie zoeken met de soorten van sport en activiteit, maar ook met de deel nemers. De wethouder heeft duidelijk gezegd dat wij voor 700.000,— garant staan en daarna heeft hij met betrekking tot de exploitatielasten nog een bedrag van 200. 000, genoemd. Met mijn opmerking over de exploitatielasten heb ik het volgende bedoeld te zeggen. Naar mijn idee zullen de exploitatielasten van N.A.C» in de huidige ontwikkeling -- zowel onderhoudslasten als personeelslasten en rentelasten -- derma te stijgen dat zij nooit gecompenseerd kunnen worden door tariefsverho gingen. Met andere woorden, wij moeten nu al vaststellen dat het be drag, dat wij nu ter-beschikking van N.A.C. stellen, in de komende, ja ren ontoereikend zal zijn. N.A.C. zal straks meer dan één subsidie moe ten ontvangen en ik weet niet precies hoe de kaarten gaan liggen.Ik, heb het idee. dat het voorstel, als het op stemming aankomt, de eindstreep wel zal halen, maar omdat er waarschijnlijk geen derde instantie meer komt wil ik nog enkele dingen aan de orde stellen. Als het collegevoor stel zou worden geaccepteerd zou ik toch graag de toezegging van de wethouder hebben dat de raad in de toekomst inzage krijgt in de begro ting, die N.A.C. moet indienen, en dat de raad ook inzage krijgt in de verkregen exploitatieresultaten. Ik zou gaarne van de wethouder de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 854