856 12 SEPTEMBER 1974 gingsproces en daarvan maakt de subsidiëring van N.A.C. in 1975 met een bedrag van 85. 000, -- voor 2<7o deel uit. Daarbij is aan deze sub sidie een hogere prioriteit gegeven dan aan andere mogelijkheden. Ik ben mij er niet van bewust dat ik het schrijven van de linkse groepering smalend heb afgedaan. Het lijkt mij wat overdreven testel len dat "een aantal" wijzigingen op tafel is gekomen, want er is één geringe wijziging in de besluitvorming op tafel gekomen. Daarnaast was het de heer Beckers van tevoren bekend dat de accountantsverklaring niet meer bevattend dan de helft van een A4-formaat hedenavond op tafel zou liggen. De heer Beckers houdt vast aan zijn standpunten en uiteraard zijn dat de zijne -- met betrekking tot het gewenste inzicht. Ik zal daar bij het behandelen van de motie waarschijnlijk nog op terug komen. Als de accountantsverklaring een misverstand voor de raad en voor anderen zou inhouden in die zin, dat het bedrag van 102. 000,— niet per jaar maar voor vijf jaar moet worden geïnterpreteerd, levert het uiteraard geen enkel probleem op aan de verklaring de woorden "per jaar" toe te voegen. De heer Beckers heeft in de richting van het college opgemerkt dat er na december 1973 regionaal niets meer is gebeurd. Deze opmer king kan ik niet helemaal plaatsen, want naar ik meen is in regionaal verband afgetast wat er af te tasten valt met betrekking tot de subsidië ring van betaald voetbal. De resultaten daarvan waren niet al te besten ik heb geen enkele reden om aan te nemen dat de standpuntbepaling bin nen de regio fundamenteel zou zijn veranderd. De heer BECKERS: Ik had uit de woorden van de heer Dees opge maakt dat het dagelijks bestuur van de regioraad de toezegging had ge daan om met een nieuw advies te komen over onder andere de subsidië ring van het betaald voetbal vanuit Breda als centrumgemeente. De heer Dees heeft geconstateerd dat dit niet gebeurd is en ik heb gevraagd waar om het niet is gebeurd» Ik voeg daar de vraag aan toe of het college be reid en van plan is deze kwestie alsnog met spoed aan te kaarten. De heer DEES: Men zou natuurlijk kunnen zeggen dat de verdere controle van de voortgang in de regio een zaak van de regioraadsleden is, maar ik ben zelf in ieder geval bereid er in de volgende regioraads vergadering nog eens op te wijzen. Wanneer het PAK zou willen voor zien in de bestaande vacature kan het daar misschien ook aan meehel pen. De heer BECKERS: Ik heb begrip voor het feit dat de wethouder in deze aangelegenheid niet voldoende is "ingevoerd" zoals ik ook begrip heb voor het feit dat de heer Dees zijn fractiegenoot steunt. De VOORZITTER: Wat een begrip.' Wethouder VAN GRAAFEILAND: Ik word er verlegen van dat de heer Beckers een zo groot conflict ziet tussen dit college van burgemees ter en wethouders en het regiobestuur. De heer Beckers blijft op de gedelegeerde hameren en citeert daar bij letterlijk de omschrijving van de taak van deze persoon in de Haagse situatie. Ik wil hem uitnodigen ons dat overzicht van taken te verstrek ken zodat wij daarvan gebruik kunnen maken bij de uitwerking van de desbetreffende zinsneden. Ik heb al uiteengezet welke plaats de commis sie jeugd en sport bij de verdere uitwerking inneemt en behoef daar niet nog een keer op terug te komen. In hoeverre met dit voorstel voorN.A.C

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 856