858
12 SEPTEMBER 1974
subsidiëring voor de dienst jeugd en sport zijn in deze vergadering en
eerder in de commissievergadering aan de orde geweest. De standpunten
van het college zijn duidelijk bekend en zij zijn er niet op gericht de
besluitvorming ten aanzien van dit voorstel uit te stellen.
De heer VAN BANNING; Zou van achter de collegetafel misschien
nog een enkel woord kunnen worden gezegd met betrekking tot het ter
inzage geven van gegevens en exploitatieresultaten in de toekomst?
De VOORZITTER; Die vraag hebt u al in tweede termijn gesteld.
Mag de wethouder u daarop in het vervolg van zijn betoog in tweede
termijn antwoorden?
De heer VAN BANNING: Ik dacht dat de wethouder zijn betoog be
ëindigd had.
De VOORZITTER: Daar hebt u gelijk in, maar uw antwoord zult
u nog krijgen.
Wethouder VAN GRAAFEILAND; Inderdaad had ik de vraag van
de heer Van Banning over het hoofd gezien, De begroting en de exploi
tatieresultaten zijn stukken van N. A. C„ Naar ik meen bestaat er geen
bezwaar tegen deze stukken voor de raad of voor de commissie ter vi
sie te leggen, maar omdat het stukken van andere organen zijn kan het
college daar op dit moment geen uitsluitsel over geven. Ik vind het ech
ter een reele vraag van de heer Van Banning.
De heer CRUL: Ik vraag het woord voor twee punten van orde.Ten
eerste verzoek ik om een korte schorsing opdat de fractie nog even over
de situatie op dit moment kan beraadslagen. Ten tweede verzoek ik de
wethouder zijn toezegging om het contract naamloos ter visie voor de
raad te leggen op dit moment in de leeskamer gestand te doen.
De VOORZITTER: Het college zal gebruik maken van deschorsing
om te bekijken in hoeverre aan de tweede vraag van de heer Crul vol
daan kan worden.
Ik schors de vergadering.
SCHORSING.
De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering. De heer Beckers heeft
een motie ingediend die mede is ondertekend door de heren Martens,Kaar
semaker, Houben en Brummelkamp. Men heeft gehoord wat van de zij
de van het college met betrekking tot deze motie is gezegd en ik meen
daar verder geen toelichting meer op te hoeven geven. Mag ik vragen
of de heer Beckers zijn motie handhaaft?
De heer BECKERS: Ik verzoek om hoofdelijke stemming over de
motie.
De heer VAN DUIjL: Ik zou namens mijn fractie graag een stem
verklaring willen afleggen. Wij zullen niet met de motie instemmen en
wel om de volgende reden; wij hebben geen reden om aan de accoun
tantsverklaring te twijfelen behoudens een kleine correctie die aange
bracht zal moeten worden. In de tweede plaats heeft de heer Beckers een
voorwaarde met betrekking tot de "contactman" genoemd. De wethou-