871
17 OKTOBER 1974
Afwezig met kennisgeving: de heren L. A„ M. VAN BANNING en
G.H.J. GIELEN.
Voorzitter: de heer IR. W. J. L. J. MERKX, burgemeester.
Secretaris: de heer DR. J. P. A. VAN DEN DAM, gemeentesecretaris.
De VOORZITTER opent de vergadering en spreekt het gebed uit,
waarvan de tekst is opgenomen in artikel 15 van het reglement van
orde voor de vergaderingen van de gemeenteraad. Hij spreekt hierna
als volgt:
Dames en heren. De agenda voor vanavond, die niet uitermate
lang is, bevat onder de punten 10 en 29 twee initiatiefvoorstellen.
Wanneer deze aan de orde komen, zal ik u een voorstel doen met be
trekking tot de behandeling ervan. Het lijkt mij nuttig de stukken die
betrekking hebben op het Kalkar-project aan te houden tot de behandeling
van agendapunt 10 en er bij die gelegenheid een beslissing over te ne
men. Deze stukken kunnen derhalve in de beschouwingen over agenda
punt 10 worden betrokken.
1. VASTSTELLING VAN DE NOTULEN VAN DE RAADSVERGADERIN
GEN D. D. 8 AUGUSTUS, 22 AUGUSTUS EN 26 AUGUSTUS 1974.
De heer TAKS: In de notulen van de vergaderingen van 8 en 22
augustus is de naam van de heer Van der Werff opgenomen in de ver
melding van de leden die zonder kennisgeving afwezig waren. In de
notulen van de vergadering van 26 augustus wordt de heer Van der
Werff als "aanwezig" vermeld. Ik meen dat alle drie vermeldingen on
juist zijn, omdat de heer Van der Werff ten tijde van deze vergaderin
gen geen lid van de raad meer was. Uit de brief die hij op 20 juni 1974
aan de raad heeft gezonden blijkt dat hij een met het raadslidmaatschap
onverenigbare betrekking is gaan vervullen. Ingevolge artikel W 1 van
de Kieswet houdt een raadslid terstond op lid te zijn, zodra blijkt dat
hij met het lidmaatschap onverenigbare betrekkingen vervult. Ik wil
daarom voorstellen dat de naam van de heer Van aer Werff, die zo vele
jaren met ere in de handelingen van de raad heeft geschitterd, uit de
notulen van deze drie vergaderingen wordt geschrapt.
De VOORZITTER: Uw opmerkingen lijken mij bijzonder juist. Ik
stel vast dat de door de heer Taks voorgestelde correcties zullen wor
den aangebracht.
De heer EISSENS: Ik zou een soortgelijke opmerking willen maken,
die ik evenwel minder mooi heb geformuleerd als de heer Taks. De
vorige maand heb ik reeds opgemerkt dat ik in februari de heer Severens
als raadslid heb opgevolgd. Ook de naam van de heer Severens zal met
ere mogen worden genoemd, maar zelfs in de notulen van 26 augustus
staat nog steeds dat hij met kennisgeving afwezig is. Langzamerhand
zal echter toch voldoende bekend zijn dat hij geen lid van de raad
meer is.
De VOORZITTER: Deze vermelding is blijkbaar onuitroeibaar!
Ook die correctie zal worden aangebracht.