17 OKTOBER 1974 890 - dat met ingang van heden opnieuw een bestemmingsplan wordt voorbereid voor het ''landelijk gebied" betreffende dezelfde ge bieden als waarop het hierbovengenoemde plan betrekking had, - dat dit voorbereidingsbesluit gepaard gaat met de nodige voor schriften zoals bedoeld in artikel 14 van de wet op de ruimtelijke ordening inzake de aanlegvergunningen, - dat dit bestemmingsplan een optimale ordening tot stand dient te brengen, waardoor het algemeen belang gediend wordt, - dat ait nieuwe bestemmingsplan alvorens het na eventuele wijzi gingen als gevolg van ingediende bezwaarschriften aan de raad ter vaststelling wordt aangeboden eerst, naast reeds eerder door de gemeente geconsulteerde instellingen, zal worden voorgelegd voor nader advies aan: - de stedebouwkundige adviesraad - de consulent van de openluchtrecreatie - de Brabantse Milieu Federatie, Het voorstel dat in deze motie is vervat is bij ons opgekomen naar aanleiding van het St.A, R,-advies, terwijl wij voorts navraag heb ben gedaan bij allerlei instanties die ons over de mogelijkheden in de zen zouden kunnen inlichten. Uitvoering van ons voorstel blijkt moge lijk te zijn. Thans kom ik terug op de oplossingen die wij op 12 september hadden aangeboden. In de eerste plaats hebben wij toen voorgesteld alle bezwaren ongegrond te verklaren en dus alleen het oorspronkelij ke plan vast te stellen. Ons tweede voorstel hield in dat het plan in een periode van drie maanden nog eens aan allerlei instellingen zou worden voorgelegd. Wij vinden nu de door de St. A.R. ingebrachte mo gelijkheid van een nieuw voorbereidingsbesluit, inclusief het vergun ningenstelsel, beter. Hierdoor krijgen vertegenwoordigers van alle be langen dus ook van de agrarische belangen -- gelegenheid "in te spreken" op een nieuw plan, waarin meer evenwicht aanwezig is, ter wijl daarentegen de agrarische belangen in ons eerste voorstel te rigou reus worden "afgekapt In de vorige vergadering heb ik al gezegd dat wij van mening zijn dat met de agrarische belangen rekening moet worden gehouden, ook bij de huidige ontwikkelingen, maar dat men daarbij niet te ver mag gaan. Onze tweede suggestie -- met betrek king tot het voorleggen van het plan aan andere instellingen -- kan ook nu worden uitgevoerd. Er is nu meer tijd voor en er kan meer stu die aan worden gewijd, terwijl doordat wij beroep doen op artikel 14 ongewenste werken en bouw kunnen worden geweerd. Voorts is er ge legenheid om de problematiek inzake het weren van burgerwoningen, die de vorige maand door de heer Brummelkamp aan de orde is gesteld, nader te bestuderen. De VOORZITTER: De door de heer Houben ingediende motie is voldoende ondersteund, zodat zij mede onderwerp van beraadslaging uitmaakt. De heer BECKERS: Omdat wij niet in de gelegenheid zijn gesteld tijdens de commissievergadering opmerkingen te maken, maak ik van deze gelegenheid gebruik om enkele aanvullende punten onder de aan dacht te brengen. De wethouder heeft zojuist in zijn antwoord zijn uiterste best gedaan de eenheid in de C. D. A.-fractie te herstellen. Hij is erg "lief" geweest voor de landbouw, waardoor onze indruk wordt bevestigd dat het "groene front" de strijd heeft gewonnen. Met belan gen van recreatie en landschap is geen rekening gehouden. Hoewel de wethouder de term "het groene front" verwerpt, wil ik hem erop wij-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 890