17 OKTOBER 1974 902 De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering. Wethouder VAN DUN: Bij de beantwoording van de zijde van het college wil ik mij beperken tot de zakelijke merites van het voorstel en tot twee opmerkingen. Het is voor deze "wethouder van technocra tische zaken" een verrukking dat de heer Beckers namens zijn fractie heeft gesignaleerd dat er in die portefeuille op een bijzonder plezieri ge manier met de bewoners over de totstandkoming van dit project is gesproken. Ik onderschrijf die positieve benadering en ik ben er erg blij mee. De heer Beckers kan ik van harte toezeggen dat bij het vervolg van het project de inspraak van de bevolking zal worden geoptimaliseerd. Dit is mijn zakelijke reactie aangaande het voorstel. Er is een opmerking gemaakt over het projectteam-Hoge Vucht en het voorbereidingsteam. De bedoeling die het college met de door de heer Beckers genoemde passage heeft gehad is vast te stellen dat naar ons oordeel met het aan de orde stellen van het voorstel inzake de speelter reinen aan de Veurnestraat niet moet worden gewacht totdat het project team is gevormd. Wij menen dat niet wordt vooruitgelopen op het func tioneren van het team omdat dit project in vergelijking met het gehe le milieu in de Hoge Vucht vrij betrekkelijk is en van belang is vooreen beperkt aantal inwoners. Als de heer Beckers daaruit op voorhand conclu deert dat aangelegenheden betreffende het micro-milieu in de toekoms tige projectgroep-Hoge Vucht geen onderwerp van bespreking zullen uit maken, heeft hij het bij het verkeerde eind. Ik wil het omdraaien: als het projectteam-Hoge Vucht op dit ogenblik al had bestaan, was dit nu juist een voorstel geweest dat conform de raadsbeslissingen ter advisering van de gemeenteraad aan dit gezelschap had moeten worden voorgelegd. Hiermee heb ik waarschijnlijk een misverstand opgehelderd. Tot slot heeft de heer Beckers gezegd dat er geruchten bestaan over de dienst Beplantingen. Ik wil er op wijzen dat het naar de mening van het college beneden de waardigheid van deze raad is te discussiëren over geruchten. De heer BECKERS: Ik ben erg blij met de toezeggingen die de wet houder heeft gedaan. Aangezien hij niet op al mijn vragen heeft geant woord, is het wellicht nuttig enkele ervan in het kort te herhalen. Ik heb gevraagd of het uitgetrokken krediet zich ook tot de inrichting metspeel- werktuigen uitstrekt. Vervolgens heb ik gevraagd of het college bereid is het creëren van woon- en speelstraten met kracht aan te pakken. Voorts heb ik niet betoogd dat er met betrekking tot de taak van het projectteam een principiële tegenstelling tussen micro- en macro-milieu is; het gaat om de vraag of het projectteam alleen maar mag adviseren of dat het ook in de uitvoerende sfeer invloed mag hebben. Wethouder VAN DUN: Naar mijn mening zijn de speelwerktuigen niet in het voorgestelde krediet opgenomen. Het is mogelijk dat de be nodigde werktuigen bij de dienst Beplantingen voorradig zijn, zodat er geen apart krediet hoeft te worden gevraagd, maar het is ook mogelijk dat dit wel nodig zal zijn. Ik wil eerlijk bekennen dat ten aanzien van de speelstraten geen duidelijk beleid is geformuleerd. Wanneer evenwel van de zijde van de bevolking of onzerzijds zinvolle initiatieven ter zake worden genomen en wanneer de situatie mogelijkheden biedt, zullen wij deze ontwikke ling evenals de heer Beckers toejuichen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 902