905 17 OKTOBER 1974 welke nadelen aan het plan uit 1965 kleven. Deze pro- en contra-argu menten betreffen alle de voetgangersoversteek van het station naar de Willemstraat en omgekeerd. In het plan uit 1965 zien wij een gesloten oversteekplaats waar geen verkeer doorheen kan, in het plan 1975 wordt voorgesteld deze oversteekplaats op twee punten te doorsnijden. In dit verband zou ik de belangen van de voetgangers willen bepleiten. Volgens het verkeers- en vervoersplan komt nog altijd 33 °fo van de treinreizigers te voet, tegen 28 per fiets, 15 °]o per auto en 24 per bus. Door de in het plan 1975 gekozen oplossing ontstaat mijns inziens een gevaarlij ke situatie: in de oost-west-richting mag alle verkeer de voetgangers oversteekplaats doorkruisen, terwijl de bussen er in twee richtingen op twee verschillende plaatsen doorheen mogen rijden. Ter plaatse waar het verkeer in de oost-west-richting mag rijden moeten de fietsers en de brom fietsers in de andere richting rijden, zodat de voetganger die nietsvermoe dend uit het station komt en nog juist een bus of auto kan ontwijken het gevaar loopt van de andere kant te worden geschept door een fietser of een bromfietser. Voorts meen ik dat eveneens een gevaarlijke situatie wordt gescha pen voor de fietsers en bromfietsers die van de Emmastraat in de west oost-richting naar de Willemstraat zullen rijden. Aan hun zijde is voor zien in een parkeerstrook met parkeermeters, zodat er vlak langs hun rou te precies in tegengestelde richting auto's zullen wegrijden. Als de hier mee samenhangende doorsnijding van de voetgangersoversteekplaats wordt gehandhaafd, zou het verstandig zijn een apart rijwiel- en/of bromfiets pad aan te leggen. Dank zij de doorsnijding kan verkeer dat niet op het Stationsplein thuis hoort een doorgang vinden, waardoor naar mijn mening geen ver betering in vergelijking met het plan van 1965 wordt bereikt. Het be zwaar van een vaste verbinding voor de voetgangers is dat alle interloka le bussen door de Emmastraat zullen moeten aan- en afrijden, maar ik geloof dat dit weinig bezwaarlijk is en dat de moeilijkheden ter plaatse van de Academiesingel wel kunnen worden opgelost. Een ander bezwaar is dat de passagiers van interlokale bussen 100 meter verder moeten in- en uitstappen; het gemeentelijk rapport spreekt over "passagiers uitladen en opladen". Ik wil voorts nog opmerken dat ik het op prijs zou stellen als via de verkeerslichten van de singelring een vlotte doorstroming van en naar het station zou worden verzekerd en als daardoor doorgaand verkeer op de singelring zou worden geweerd. De heer Crul zou graag willen weten of er voor de reconstructie van het Stationsplein inderdaad een rijksbijdrage wordt gegeven en zo ja tot welke hoogte. Is de hoogte de gemeente mee- of tegengevallen? Wethouder VAN DUN: De heer Ten Wolde heeft aandacht geschon ken aan het "kiss-and-ride-system", maar ik geloof dat daarin niet zo zeer het probleem is gelegen. Als men de in deze term genoemde han delingen vóór het station wil verrichten, is dat te allen tijde mogelijk. Het probleem is echter veeleer gelegen in het "kiss-and-park-system", waarbij er inderdaad wordt "gekissed" maar waarbrj men voorts de auto wegzet om enkele andere handelingen te verrichten. In de commissie is al gebleken dat de heer Ten Wolde in verband met het "kiss-and-park- system" vrij veel problemen voorziet. Ik meen dat zijn argumentatie voor het college niet geheel overtuigend is, aangezien iemand die zijn auto wil parkeren om iemand weg te brengen of op het station een ande re handeling te verrichten, dit kan doen op de parkeerhavens aan de over-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 905