907 17 OKTOBER 1974 delingen is vastgelegd, maar het laatste woord is hier nog niet over ge zegd. In antwoord op de vraag van de heer Crul kan ik mededelen dat de overheidsbijdrage inzake het Stationsvoorplein 584.000,-- bedraagt, wat ons is tegengevallen zodat wij na ontvangst van het desbetreffende bericht aan de minister van verkeer en waterstaat hebben doen weten dat wij niet begrijpen waarom hij bepaalde werken buiten de subsidiëring heeft gehouden en dat wij enkele nieuwe activiteiten alsnog ter subsidi ering voordragen. Tot deze laatste activiteiten behoort onder andere een geprojecteerde overkapping van het interlokaal busstation. Er is hier een "oud" en een "nieuw" plan in het geding, naar aan leiding waarvan men een parallel met het bestemmingsplan "landelijk gebied" zou kunnen trekken. In het "oude" -- meest ideale -- plan was een tracé voor de voetganger opgenomen waarover hij zich van het sta tion via een voetgangersdomein en het Valkenberg rechtstreeks de city in kon begeven. Bij het ijken van dit plan aan de hand van de bestaande situatie kwam men tot de conclusie dat zich allerlei min of meer ridi cule verschijnselen zouden gaan voordoen, zoals merkwaardige fietsbe- wegingen en grote problemen voor de lokale bussen. Wij hebben dan ook -- niet op eigen gezag maar tezamen met de Spoorwegen, de B.B.A. en de P. T. T. -- een oplossing in de vorm van het "nieuwe" plan ge vonden. Voor de voetganger is het oude plan aantrekkelijker, maar voor alle andere verkeersdeelnemers is het nieuwe plan aantrekkelijker. Ik meen dat de heer Brummelkamp zich de situatie tussen Stationspleinen Willemstraat niet al te ernstig moet voorstellen; uit de tekeningen blijkt dat de doorgang betrekkelijk klein van omvang is en niet uitnodigt tot snelle verkeersbewegingen. Men zal ter plaatse langzaam moeten rij den, zodat het voor de voetganger duidelijk wordt waar hij aan toe is. Een bepaalde opmerking van de heer Brummelkamp heb ik niet goed begrepen, maar'dat zal wel aan mij liggen. Hij heeft gezegd dat ook het doorgaande verkeer verleid zal worden van de opening in het tracé gebruik te maken. Ik vraag mij af wie er in vredesnaam gebruik maken van deze opening om aan doorgaand verkeer te gaan doenj Het doorgaand verkeer bevindt zich mijns inziens op het singeltracé, doch in het vervolg van zijn betoog bepleit de heer Brummelkamp juist een verkeerslicht op dusdanige wijze af te stellen dat het verkeer op het sin geltracé in zijn doorgang wordt belemmerd. Ik vraag mij dan af waar het doorgaande verkeer dan wèl moet rijden. Wat had de heer Brummel kamp gehad willen hebben: langs het station of langs de singel? Ik kies voor de singel en ik meen ook dat de weggebruiker hiertoe wordt uitge nodigd doordat dit de directe verbinding is. Daarmee zullen wij met de afstelling van de verkeerslichten rekening moeten houden. De heer VAN DUIJL: Ik heb begrepen dat de wethouder het in zo verre met mij eens is, dat ook hij van mening is dat men op dit ogen blik eigenlijk niet het laatste woord over de verkeersgeleiding kan spre ken. Het is zeer wel mogelijk dat de gedachten die ik heb uitgesproken bewaarheid zullen worden, hoewel ik hoop dat dit niet het geval zal zijn. Omdat ik niet wil pretenderen een verkeersdeskundige te zijn, kan ik er wel mee akkoord gaan dat na afloop van een jaar nog eens over de ver keersgeleiding wordt "gestoeid". Overigens zal het afhangen van de si tuatie of er in de loop van het jaar aanleiding zal zijn de materie reeds eerder te behandelen en ik hoop dat de wethouder in dat geval bereid zal zijn de kwestie zo snel mogelijk in de commissie te bespreken. Overigens heb ik begrepen dat het parkeerterrein-Oost wellicht ook toegankelijk zal zijn voor andere parkeerders dan de abonnements-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 907