911 17 OKTOBER 1974 voor Nederland de ontwikkelingen op de voet blijven volgen. Ook in de C„D, A. -fractie bestaat een duidelijke zorg en is de vraag gesteld of de kernenergie wel het goede antwoord is op deener- giebehoeftevoorziening van de toekomst, maar wie van ons heeft op dit ogenblik voldoende technische kennis om daar een afdoend antwoord op te geven? Het is ons bekend dat de wetenschapsmensen die zich met de kernproblemen bezighouden zelf de grootste zorg hebben over de radio actieve afvalstoffen. Dit probleem zal moeten worden opgelost vooraleer een definitieve beslissing over de energievoorziening door middel van kerncentrales kan worden genomen. Er zijn verscheidene stemmen opgegaan die beweren dat er nog voldoende fossiele brandstoffen aanwezig zijn voor een langdurige perio de. Hierover zijn de geleerden het kennelijk met elkaar met eens, want zij spreken elkaar op dit punt voortdurend tegen. Wij moeten echter re kening houden met het feit dat de verbranding van fossiele brandstoffen een grote invloed uitoefent op het milieu en luchtverontreiniging veroor zaakt waarover wij ons bepaald -- en terecht -- veel zorgen moetenma- ken. Ik heb gezegd dat ik mij zoveel mogelijk wil beperken. De proble matiek waarmee wij ons nu bezighouden zou beslist avondvullend kunnen zijn, maar wij hebben vanavond meer te doen. Bovendien is de uitein delijke beslissing over het kernenergievraagstuk in Nederland een parle mentaire aangelegenheid» De. C. D. A. -fractie wil hier in Breda geen parlementje gaan spelen. Ten aanzien van de burgers van onze stad die menen om voor ben gegronde redenen de Kalkar-heffing niet te moeten betalen meent de C, D. A. -fractie dat er sprake is van een beslissing van persoonlijke aard. Het vormen van een fonds voor gewetensbezwaarden wijst onze fractie af. Zij grondt deze afwijzing op het feit dat minister Lubbers kortelings heeft beslist dat de weigeraars niet van energie mogen worden afgesloten, terwijl de minister tevens voornemens is een regeling voor te bereiden. Voorts zijn wij niet bereid mee te werken aan de actie "Stop Kal kar". De beslissing over deelname aan het Kalkar-project is door deze regering op democratische wijze in ons parlement genomen. Daarnaast is de deelname gebaseerd op de vraag of het Kalkar-project als onderzoek project voldoende informatie geeft om een goede beslissing voor onze toe komstige energiebehoefte te kunnen nemen» Deze beslissing zal in het parlement moeten worden genomen. Uit mijn betoog, dat ik namens de gehele C. D. A, -fractie heb ge houden, zal men hebben kunnen opmaken dat onze fractie de ontwikke ling met grote zorg gadeslaat. Deze zorg hebben wij in een motie vast gelegd, met de bedoeling deze aan regering en parlement ter kennis te brengen» De motie luidt als volgt: "De gemeenteraad van Breda, kennis genomen hebbende van de onrust die over het "Kalkar- project" is ontstaan, verzoekt het college bij regering en parlement aan te dringen op grote zorgvuldigheid bij verder te nemen beslissingen en te,bevor deren dat onnodige onrust wordt voorkomen» De raad gaat over tot de orde van de dag. Voldoende ondersteund zijnde maakt de motie van de heer Van Duijl mede onderwerp van beraadslaging uit.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 911