14 FEBRUARI 1974 91 3. bijlage nr. 380 PREADVIES VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS OP HET DOOR DE WERKGROEP GILDEWUK AAN DE GEMEENTERAAD AANGEBO DEN VERSLAG VAN HAAR ONDERZOEK NAAR DE NOODZAAK EN DE MOGELIJKHEDEN VAN HET BEHOUD VAN DE GILDEWUK. (Is reeds in Uw bezit). De heer VAN DUIJL: Op 21 januari 1973 hebben wij na kennis geno men te hebben van sloopwerkzaamheden in de Gildewijk het college ver zocht stappen te ondernemen bij de ENKA teneinde de sloop te doen sta ken. Daarnaast werd besloten het verzoek tot de ENKA te richten om in overleg met b. en w. te onderzoeken of de woningen behouden konden blijven, mede gezien tegen de achtergrond van de nog steeds heersende woningnood en het grote aantal woningzoekenden. Inmiddels waren de woningen bezet en was de sloop gestopt. Het overleg kwam op gang en vele instanties, die in dit onderwerp geïnteresseerd waren en werden samengebracht in een werkgroep, hiel den een groot aantal besprekingen, hetgeen uiteindelijk resulteerde in een verslag van 38 pagina's waarin de conclusies werden neergelegd. De ze conclusies komen er in feite op neer dat de gemeente als beheerster verreweg de voorkeur verdient en daaruit blijkt dat de werkgroep er niet in was geslaagd een andere beheersvorm voor deze wijk te vinden dan be heer door de gemeente. Wij kunnen de vraag stellen of anderen wellicht de risico's te groot vinden, zodat zij de exploitatie maar liever naar de gemeente willen toeschuiven. Afgezien van hun leeftijd gaat de geschiedenis van de betrokken woningen terug naar 16 juli 1970, toen de heer Melzer, zaliger gedach tenis, in de rondvraag van de raadsvergadering het college verzocht een onderzoek te laten instellen naar de toestand van de elektrische instal latie van de woningen in de Gildewijk. Op 17 september 1970 antwoord de het college dat de woningen niet waren aangesloten op het gemeen telijke net en dat de gemeente geen zeggenschap over de bedoelde instal laties had. Daarnaast werd medegedeeld -- dat is het belangrijkste -- dat de ENKA de woningen zo lang mogelijk bewoonbaar zou houden, maar dat leeggekomen woningen niet opnieuw zouden worden bezet. Dit be tekent dat toen reeds de ontruimingsprocedure van dit kleine, geïsoleerd gelegen wijkje op gang was gebracht. Het was een vooropgezet plan van de ENKA de sterk verouderde en niet meer aan de eisen van deze tijd be antwoordende woningen af te breken. Het voorafgaande deel van mijn betoog hield een zijstapje in om duidelijk te maken dat de gebeurtenissen van januari 1973 het resultaat waren van een jaren eerder op gang gebrachte procedure die zou moeten uitmonden in het amoveren van'de onderhavige woningen. De gevormde werkgroep heeft naar onze mening zeer veel werk verzet om te komen tot een naar haar mening acceptabel plan voor het behoud en de renova tie van de woningen. Hierbij heeft men tevens de steun gehad van studen ten van de T. H, te Eindhoven. Een en ander leidde tot de opstelling van een begroting van kosten en het ontwerpen van enkele bouwtekeningen; de werkgroep kon echter niet voorkomen dat afbraak van de woningen tij dens de onderzoekingen onverdroten voortging, zij het dat toen andere slopers aan het werk waren dan degenen die aanvankelijk bezig waren geweest. Een kleine werkgroep uit onze fractie heeft de bouwtechnische toe stand onder de loep genomen en heeft met hulp van technici nagegaan of renovatie te verwezenlijken is. Dit onderzoek heeft ons tot de overtui ging gebracht dat de renovatie van de betrokken woningen financieel niet

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 91