17 OKTOBER 1974 926 standpunt, voor zover dat al is bepaald, weer te geven. Jammer genoeg is dit met gebeurd maar ik neem aan dat het C. D.A. in de komende ja ren zijn weg naar de bevolking zal weten te vinden. Ik heb begrepen dat de V. V. D» evenmin een vertegenwoordiger naar de bedoelde hearing heeft gestuurd, omdat er in deze groepering niemand was die dit onder werp op dat ogenblik kon behandelen. Wanneer mijn inlichtingen op dit punt onjuist zijn, hoor ik dat straks wel. De afwezigheid op de hearing van de V. V.D. betreur ik ten zeerste» Aangezien de V.V. D. in de raad over "Kalkar"-voorstellen spreekt, moet zij dat op hearings ook kunnen. In de tweede plaats spreekt de vertegenwoordiging" van de V. V. D. inhet parlement over aangelegenheden betreffende de kernenergie en ik neem aan dat zij daarvoor gekwalificeerd is. De heer Van Duijl heeft gezegd dat alternatieven voor kernenergie in de afgelopen jaren wel degelijk in overweging zijn genomen. De ge tallen die betrekking hebben op de kosten die in de Verenigde Staten voor research van de verschillende energiebronnen worden gemaakt, wijzen in een andere richting. In de Verenigde Staten wordt globaal 55 fol 60 aan energiebronnen in verband met kolenwinning besteed, er wordt 40 °]o aan kernenergie besteed en er blijft minder dan 5 voor andere vormen van energie over; in de laatste categorie bevindt zich de zonne-energie. Het is duidelijk dat zonne-energie, wanneer er een groter percentage van de voor onderzoek beschikbare fondsen voor zou worden gereserveerd,ve le mogelijkheden zou kunnen bieden» Ik ben mij bewust van de beperkin gen die de zonne-energie op dit ogenblik met zich meebrengt, maar voor bijvoorbeeld huisverwarming kan zij zeer nuttig zijn. Het grote opper vlak aan spiegels zou dan op een of andere wijze niet milieuverstorend want dat is het enige nadeel -- in de daken moeten worden opgeno men. Er zijn boze tongen die beweren dat het beleid in dezen min of meer door multinationals wordt beïnvloed. Aan dit aspect wil ik hier niet voorbijgaan, omdat het zo voor de hand ligt. Ik hoop dat men mij niet van kretologie beschuldigt als ik zeg dat aan zonne-energie. voor be paalde groeperingen, die op dit ogenblik met de energievoorziening be zig zijn en die op sommige ogenblikken belangrijk werk doen --op an dere ogenblikken hebben wij daar grote twijfels over weinig aantrek kelijks is omdat zij er bijna niets aan kunnen verdienen. Dit kon wel eens de reden zijn dat de zonne-energie, die ook weinig betekenis voor mili tair gebruik heeft, niet in discussie is gekomen. Wij betreuren dit zeer en wij zouden een versterking van de research op het gebied van de zonne- energie en van energie uit water- en windbewegingen willen bepleiten. Ik heb begrepen dat de heer Van Duijl heeft betoogd dat de onvei ligheid van de centrales in feite niet zo'n vaart loopt, hoewel er wel een risicofactor is. Uit de motie krijg ik de indruk dat men evenals de heer Lubbers van mening is dat de centrales veilig zijn, maar dat het publiek om de een of andere gekke reden het gevoel heeft dat zij onveilig zou den zijn. Naar de mening van minister Lubbers is het in zo'n geval de taak van politieke partijen het publiek weer gerust te stellen. Onzes in ziens worden de feiten hier enigszins omgedraaid. Wij hebben het gevoel dat er een duidelijk aanwijsbare risicofactor is en dat er een onmiskenba re onveiligheid bestaat; het is niet aan de politieke partijen ervoor te zor gen dat de bevolking wordt gerustgesteld en gaat slapen na de verschij ning van het "pamflet" van de elektriciteitsbedrijven, maar het is zaak dat het parlement en de politieke partijen er bij de regering voortdurend op blijven aandringen dat de veiligheid van de centrales aantoonbaar zeer groot wordt gemaakt, zodat niemand daarover meer enige onrust hoeft te hebben. De bevolking is op dit ogenblik nog zo gek niet: de deskun-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 926