929
17 OKTOBER 1974
is, op basis van de dingen die wij nu weten» Wij moeten aan onze er
kenning vorm geven; het leek ons zeer reeel dit te doen via een lega
le mogelijkheid zoals het stichten van een alternatief fonds. Naar on
ze mening staat het aangekondigde voornemen van ministe.r Lubbers tot
het in het leven roepen van een landelijke regeling het besluit tot de
instelling van een dergelijk fonds niet in de weg. Wanneer men meteen
landelijke regeling in dezen akkoord kan gaan, is er niets tegen de ver
wezenlijking van zo'n regeling door een "stootje™ van de zijde van al
lerlei gemeenteraden te versnellen. Ik zie hier geen principiële tegen
stelling en ik hoop dat degenen die zojuist bezwaren hebben geuit deze
evenmin zien. Dat een eventuele werkelijke erkenning van gewetens
bezwaren in kwesties als de onderhavige wettelijk zou moeteiï worden
geregeld, ben ik volkomen met de heren Sandberg en Taks eens en ik
hoop dat deze erkenning te zijner tijd tot stand zal komen.
Ik zou hiermee mijn betoog in eerste termijn willen afsluir.en.Als
er problemen zi jn, zal ik dat straks wel vernemen. Overigens zou ik
nog een algemene vraag in de richting van V. V» D» en C. D» A» willen
afvuren. Ik vraag mij namelijk af of de fracties vanV.V.D» en C.D.A.
niet van mening zijn dat niet alleen een politieke partij maar ook een
gemeenteraad, als er bij een bevolking als die van Breda een zó duide
lijke verontrusting bestaat, daarop moet ingaan. Hierbij zie ik even af
van de kwestie-"Kalkar". Over dit principiële vraagstuk zou ik straks
graag iets vernemen.
(Op de. publieke tribune wordt gereageerd met applaus).
De VOORZITTER; Mijnheer Welschen. U bent in deze procedure
een belangrijk man. Hoewel ik mij daarvan zeer goed bewust ben, zou
ik er op willen wijzen dat het inmiddels kwart over elf is. Zouden wij
niet aanstaande maandag met de tweede termijn kunnen beginnen?
De heer WELSCHEN; Ik zou dat alleen maar een groot voordeel
vinden, omdat ik het gevoel heb dat er nog vele argumenten moeten
worden overwogen. Wij zouden het dan ie deze raad veel meer eens
kunnen wqrden»
De VOORZITTER: U bent het dus met mij eens?
De heer WELSCHEN: Ik ben het met u eens.
De VOORZITTER; Dan stel ik voor de behandeling van dit agen
dapunt te verdagen tot maandag 21 oktober a. s. te 19. 00 uur»
Aldus wordt besloten.
De VOORZITTER sluit de vergadering om 23» 12 uur.