92 14 FEBRUARI 1974 haalbaar is, waarbij wij dan nog buiten beschouwing laten welke ande re kostbare maatregelen nog zullen moeten worden getroffen om de wo ningen te voorzien van onontbeerlijke dingen, zoals aansluiting op de riolering, een nieuw elektrisch net en sanitaire voorzieningen. Hieruit zou voortvloeien dat voor de woningen een huurprijs zou moeten worden betaald die niet in verhouding staat tot de eisen die wij heden ten dage moeten stellen aan het wooncomfort. Wij gunnen de inwoners van onze stad die geen hoge huur kunnen betalen een betere woonomgeving dan deze geïsoleerd liggende wijk, die gezien de situatie ter plaatse nauwe lijks voor verbetering vatbaar is. Om die reden wijzen wij de gedachte, dat de huizen als doorstromingsmogelijkheid gebruikt zouden kunnen wor den, af. Onder punt 3 op blz. 2 van het rapport vinden wij een omschrij ving van dit denkbeeld, dat overigens volkomen in strijd is met het ge stelde onder punt 6 op dezelfde pagina. Als men namelijk tot doorstro ming overgaat, is het volslagen onmogelijk een woonomgeving te creëren waar men elkaar kent. Tegen de achtergrond van de geschetste situatie zijn onze fracties tot de conclusie gekomen dat het beter is de onderhavige woningen niet meer voor bewoning te gebruiken. Wij zullen er nooit in slagen ter plaat se een acceptabel woonmilieu te creëren: dit zou de gemeente Breda han den vol geld kosten, dat naar onze mening beter besteed kan worden voor onze burgers van Breda. Onze fractie heeft veel waardering voor allen die tijd en moeite hebben besteed aan de Gildewijk en die naar onze indruk oprecht hebben gepoogd iets te doen voor de burgers van onze stad die in 1974 nog woningnood hebben. Deze woningnood mag ons er echter niet toe verleiden dingen te doen waar wij later spijt van krijgen. De heer Van Loon zal aanstonds wellicht is het mogelijk dat hij dat in aansluiting op mijn betoog doet een financieel overzicht van onze visie geven. De heer VAN LOON: Zoals de heer Van Duijl al heeft verteld heeft een kleine groep uit onze fractie nagegaan in hoeverre het financieel haalbaar is tot renovatie van de onderhavige woningen en woonwijk te komen. Daarbij zijn wij er van uitgegaan dat de woningen door de tegen woordige eigenaren of eigenaressen om niet zouden kunnen worden over gedragen aan een vereniging of stichting die zich met de renovatie zou willen gaan belasten. Voorts menen wij dat het dienstig zou zijn althans de ondergrond en de bijkomende grond aan de nieuwe eigenaar over te dragen. Volgens onze berekeningen bedraagt de oppervlakte ongeveer 25. 000 m2, terwijl een prijs van 10, -- per m2 zeker niet te hoog zou zijn, waaruit volgt dat de overdracht van de grond een bedrag van .250.000, zou vergen. Ook hebben wij het renovatieplan dat door de werkgroep is opgesteld bekeken. Zoals de heer Van Duijl reeds heeft gezegd, hebben wij veel waardering voor de wijze waarop de werkgroep de renovatie heeft bestu deerd. Wij zijn van mening dat men een vrij krappe marge heeft genomen door er van uit te gaan dat een groot aantal werkzaamheden door eventue le toekomstige bewoners zelf zouden worden verricht, want uit de prak tijk is ons gebleken dat een dergelijke gang van zaken op den duur toch niet te verwezenlijken is. Op het ogenblik dat wij onze onderzoekingen verrichtten moesten wij er van uitgaan dat het bedrag van 800. 000, -- dat in het rapport wordt geraamd in werkelijkheid zeker op 1 miljoen zou moeten worden gesteld. Rekening houdend met verdere vernieuwin gen, uitlopende kosten en loon- en prijsstijgingen, hebben wij dit be drag verhoogd tot f. 1.200, 000, --, een bedrag dat ook in het voorstel van b. en w. worat genoemd. Hierbij teken ik aan dat elders ingewon-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 92