21 OKTOBER 1974 936 wordt het toch niet minder gevaarlijk. Om u daar weer een voorbeeld van te geven: professor Latzko zegt dat het afvalprobleem inderdaad een belangrijk probleem is en dat de huidige oplossing voor enige de cennia redelijk zal werken. Dat is voor mijn gevoel wel erg kort; wan neer wij weten dat radio-activiteit honderden jaren blijft bestaan is een oplossing voor enige decennia niet zo gelukkig en wanneer men op basis van de huidige gegevens kernenergie toelaat is dat een schatting van de risico's die niet helemaal overeenkomt met onze schatting. Vervolgens komt de kernenergienota tot een beginselbesluit, waar bij wordt gezegd dat een gefaseerde invoering van kernenergie nodig wordt geacht. Men moet goed begrijpen dat dit niet nodig is om in on ze energiebehoefte te voorzien, maar wel nodig om ervaring op te doen. Aan dat beginselbesluit wordt een aantal belangrijke voorwaar den gekoppeld, die duidelijk te kennen geven dat invoering van kern energie grote risico's met zich brengt. Ik noem u enkele voorwaarden die minister Lubbers heeft aangegeven. Er moet een heel scherpe orga nisatiestructuur komen. Er moet een complete risico-analyse komen. Er moeten rapporten komen over de effecten op volksgezondheid, op het milieu en over de veiligheidsaspecten. Bovendien moet het besluit zo ruim worden geformuleerd dat daar op elk moment op kan worden teruggekomen, wanneer één van de rapporten aanduidt dat er inder daad grotere risico's genomen worden dan op dit moment te overzien is. Wanneer ik deze voorwaarden zo eens bekijk heb ik het gevoel dat onze fractie het voor een heel groot deel eens is met hetgeen in de e- nergienota van minister Lubbers wordt gesteld. Er is eigenlijk alleen een klein verschil in beoordeling van het tempo waarin de kernenergie centrales zouden moeten worden ingevoerd. Naar ons gevoel is op grond van technische eisen -- en dat is het enige waar wij op dit moment nog over praten -- een verlangzaming nodig, zelfs ten opzichte van hetgeen minister Lubbers voorstelt. Wij willen graag eerst ervaringen in het buitenland bekijken en op basis daarvan beslissen of wij hier in Nederland verder moeten gaan. Wij zien niet goed in waarom het no dig is naast de hoeveelheid centrales die inmiddels internationaal werkt ook nog een aantal Nederlandse centrales te realiseren met het doel ervaring op te doen. Dat schijnt namelijk tot 1985 de bedoeling te zijn. Over Kalkar wordt in de energienota niet zo veel gezegd, behal ve dat de minister heel geruststellend over een "plafond" van de Kal karuitgaven spreekt. Hij zegt in zijn nota bovendien dat het project in 1977 opnieuw in discussie komt. Ook dat geeft aan dat het ministe rie en de groepen, die het ministerie adviseren, de nodige problemen zien. Wat dat betreft heb ik de indruk dat het ministerie een stuk ver der gaat dan de fracties van de V. V. D. en het C. D. A. in deze zaal. Ik heb het gevoel dat minister Lubbers de leden van beide fracties op een groot aantal punten vóór is. Dat geldt ook voor een ander punt. De minister houdt een uitvoerig verhaal over de voor- en de nadelen van kernenergie, waarbij de voor delen praktisch louter economisch zijn. De minister noemt het voor deel voor de betalingsbalans, hij heeft het verder over de diversifica tie van de energieproduktie -- verschillende bronnen geven elektrici teit waardoor de kwetsbaarheid minder groot zou worden -- maar dat laatste punt geldt de eerste vijftien jaren niet zo sterk omdat de bij dragen van de kerncentrales niet zo groot zouden zijn. Tenslotte zegt de minister dat geen luchtvervuiling optreedt, maar wij weten wat daarvoor in de plaats komt. Voor ons gevoel kunnen wij dan maar be-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 936