21 OKTOBER 1974 940 op het verzoek van de ouders gebeurt komt dat bij mij heel redelijk over. Ik kan niet zeggen dat ouderavonden altijd de aangewezen plaats zijn voor Kalkar-discussies, maar als de discussie op verzoek van de ouders plaatsvindt is de ouderavond daarvoor zeker wél de aangewezen plaats. Kinderen van 16 jaar zouden niet goed geïnformeerd zijn. Als dat inderdaad zo is vind ik het een onzinnige aangelegenheid; ik wil u overigens toch wijzen op de vele demonstratieve bijeenkomsten die in het verleden soms in katholiek verband door veel jongere kinderen zijn bijgewoond. Als die kinderen dan wel wisten waar zij het over had den verneem ik dat straks wel. De heer Van Duijl geeft toe dat kerncentrales niet veilig zijn, hij zegt dat zij geen duidelijke invloed op de werkgelegenheid uitoefenen, enz. Deze punten zijn allemaal reeds besproken en ik meen dat alle argumenten, die naar voren worden gebracht, nog steeds in het voor deel van ons voorstel zijn. In feite ontkrachten deze argumenten vaak hetgeen in de motie van V. V. D. en C. D. A. wordt bedoeld. Als ik mijn aantekeningen langsloop meen ik ook de heer Taks antwoord te hebben gegeven op zijn vragen. Zijn verzoek aan de heer Hendriksen leek eigenlijk meer op een preek en had geen duidelijk za kelijke achtergrond. Ik meen dat wij elkaar op dit punt wel enige vrij heid moeten geven om uiting te geven aan onze ideëen. De heer TAKS: Uit de discussie zoals die tot nu toe is gevoerd is duidelijk geworden dat de raad niet bereid is het derde onderdeel van het voorstel van de heer Welschen te ondersteunen. Dat betekent dat er op dit moment nog geen alternatieve regeling voor de Kalkar-bezwaar den is. Wij moeten wachten tot een landelijke regeling wordt getrof fen. Als nu een lid van de raad aankondigt dat hij daar "geen bood schap aan heeft" en dat hij een verordening van de raad zal overtreden, staat het natuurlijk ieder ander lid.van de raad vrij daar een politiek waarde-oordeel over uit te spreken. Naar mijn opvatting zou de heer Hendriksen er goed aan doen met zijn actie te wachten tot de wetge ver een alternatieve mogelijkheid heeft geschapen. Als hij dat zou willen doen zou hij blijk geven van politiek fatsoen en van gevoel voor democratische verhoudingen. De heer HENDRIKSEN: In de eerste plaats heeft minister Lubbers de gewetensbezwaarden in wezen al erkend door te zeggen dat hij het afsluiten van stroom bij die mensen opheft. De heer TAKS: Dat is een taak van de wetgever, niet van de mi nister! De heer HENDRIKSEN: Er wordt hard aan gewerkt want er gaat een regeling komen, dat hebt u de vorige week donderdag zelf gezegd. Daar naast heeft iedere burger in Nederland in principe de vrijheid wetten en voorschriften te omzeilen wanneer dat op grond van ethische over wegingen gebeurt. Dat is zo met de dienstweigering De heer TAKS; Dat is een wettelijke erkenning, mijnheer Hendrik sen, en die wettelijke erkenning komt er ook voor de tegenstanders van het Kalkarproject! U moet echter wel geduld hebben. De heer HENDRIKSEN: Voordat een wet überhaupt veranderd kan worden moet vanuit de samenleving oppositie komen en aangezien de-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 940