21 OKTOBER 1974
950
zou onzes inziens de ideale situatie zijn. De praktijk is echter dat de
opvang wordt afgeschoven op militaire tehuizen. Als dan de burgers van
Breda deze taak individueel om welke reden dan ook niet of nauwelijks
op zich nemen heeft de gemeentelijke overheid naar onze mening wel
degelijk een taak.
Een andere functie van militaire tehuizen is het bieden van moge
lijkheden aan dienstplichtige militairen om zich te vormen. Militaire
tehuizen stellen hiervoor onder andere een leeszaal ter beschikking. Zij
bieden dienstplichtige soldaten de mogelijkheid televisieprogramma's
die hen interesseren te volgen; er kunnen discussieavonden worden ge
houden en lezingen worden gegeven. Indien de gemeente subsidie ver
leent zou zij deze vormingselementen nog kunnen bevorderen.
In het preadvies staat dat een subsidie van twee maal 1. 000, --
eigenlijk niet meer is dan een sympathie-bijdrage. Wij kunnen het daar
wel mee eens zijn. Misschien zou in de toekomst de subsidie verhoogd
kunnen worden, hetgeen in het kader van het totale subsidiebeleid zou
moeten worden bezien.
Uit het voorafgaande zal u echter duidelijk zijn geworden dat de
fracties van de P. v. d. A„ en de P.P. R. niet het standpunt delen dat sym
pathie-bijdragen niet zinvol zouden kunnen zijn. In het preadvies staat
dat vrije-tijdsbesteding van de dienstplichtige militairen voor de gemeen
te niet van belang is. Naar onze mening is dit geen juiste benadering.
Als gemeente waarin dienstplichtigen wonen heeft Breda medeverantwoor
delijkheid voor deze categorie van haar "burgers". Stopzetting van de
subsidie aan het K. M. T. en aan het P. M. T. betekent het stopzetten van
de subsidiëring van instellingen, welke het welzijn van een groep inwo
ners van Breda behartigen. Daar zowel in de beleidsnota van de federa
tie van fracties van P. v. d. A. en P.P. R. als in de beleidsnota van het
C, D. A. en de V. V. D. het welzijn van de Bredanaars centraal staat,zou
ik er bij het college op willen aandringen het voorstel tot stopzetting
van de subsidiëring in te trekken. Hierbij wil ik het in eerste instantie
laten.
De heer GEE NE; Mijn gezin heeft het volle pond aan dienstplichti
gen moeten leveren, maar ik heb niet de indruk dat mijn jongens vele
uren in militaire tehuizen hebben doorgebracht. Overigens is dat een
andere kwestie.
Met de situatie van de bedoelde filmzaal ben ik ook bekend en ik
geloof niet dat wij die filmzaal met f. 1. 000, -- zullen kunnen opknap
pen, Vanwege het gestelde onder b„ kunnen wij evenwel met uw voorstel
meegaan. Op bladzijde 2 stelt u: "Schiet de rijksoverheid daarin te kort,
dan is het onzes inziens niet de taak van de gemeente daarin corrigerend
op te treden". Wij kunnen dit met name onderschrijven omdat de gemeen
te Breda met andere voorzieningen op financieel terrein voldoende moei
lijkheden heeft.
Wethouder VAN GRAAFEILAND: Het lijkt mij een onjuiste interpre
tatie van dit voorstel als men stelt dat wij maatschappelijke en sociale
argumenten achterwege hebben gelaten. Voor zover maatschappelijke en
sociale argumenten een rol spelen, dienen die naar onze mening eenrol
te spelen bij de standpuntbepaling van de rijksoverheid met betrekking
tot de totale subsidiëring van militaire tehuizen, in welk verband ik ook
naar punt b, wil verwijzen. Met betrekking tot deze aangelegenheid meen
den wij niet de Vereniging van Dienstplichtige Militairen voor het ge
ven van advies te moeten uitnodigen. In de eerste plaats zou het van te-