953 21 OKTOBER 1974 De heer KAARSEMAKER; Dan moet wel het gehele subsidiekader worden doorgelicht en niet één onderdeel daarvan. Wethouder VAN GRAAFEILAND: Zoéven zei ik al dat dit een deel van het subsidiekader betreft. De heer KAARSEMAKER: Onze fractie wenst geen hoofdelijke stem ming, maar wij willen graag geacht worden te hebben tegengestemd. De VOORZITTER: Langzamerhand raak ik daar eigenlijk op tegen, want het aantal mensen dat geacht wil worden te hebben tegengestemd is zeer groot. Niettemin zal ik het ditmaal nog toestaan. Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens conform het voor stel van burgemeester en wethouders besloten onder aantekening dat de heren Jongeneel, Kaarsemaker en Crul, mevrouw Stutterheim-Edeling, de heren Van Male, Beckers, Welschen, Oomen, Hendriksen, Martens en Dreef geacht willen worden te hebben tegengestemd. 16. bijlage nr. 327 VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT BENOE MING VAN EEN RAADSLID IN DE COMMISSIE VOOR DESCHOOL- ADVIES- EN BEGELEIDINGSDIENST. De heer HENDRIKSEN: Over dit voorstel wil ik namens de gehele federatie van de fracties van P.v.d. A. en P. P. R. iets zeggen.Hetgeen ik in eerste instantie over dit voorstel wil opmerken grijpt grotendeels terug op wat mevrouw Willems van de PAK-fractie in de vorige raads periode in deze raad maar ook elders naar voren heeft gebracht. Van alle zijden werd het indertijd zeer positief gewaardeerd dat de School adviesdienst in het leven werd geroepen. Op grond van onze visie op het onderwijs waarbij alle kinderen een adequate aanpak verdienen en ge lijke mogelijkheden tot ontwikkeling behoren te hebben, kunnen wij het functioneren van de Schooladviesdienst alleen maar toejuichen.De kri tische aantekeningen die mevrouw Willems op 20 januari 1972 maakte, raakten echter de samenstelling van de bestuurscommissie van de School adviesdienst. De kern van wat zij toen verwoordde geef ik thans in het kort weer. De benoeming van een raadslid naast de heer Broeders is noodza kelijk, aangezien de heer Broeders ook als gekozen vertegenwoordiger van het openbaar onderwijs in de Schooladviesdienst zitting heeft. Vol gens artikel 11 van de Gemeentewet moet namelijk minstens één raads lid zitting nemen, terwijl ook een groter aantal is toegestaan. De de mocratische benoeming van de leden was indertijd een actueler punt dan nu. In de derde plaats bracht zij toen de openbaarheid van de vergaderin gen aan de orde, wat nog steeds een teer punt is. Ons betoog concentreert zich vandaag rond het eerstgenoemde punt, namelijk de benoeming van een tweede raadslid. Niet alleen de PAK- fractie had indertijd moeite met de "dubbele pet"-functie van de heer Broeders, maar ook de raadscommissie van Onderwijs. Het college en het bestuur van de Schooladviesdienst lagen echter dwars. De argumen ten voor het benoemen van een tweede raadslid zijn evenwel overduide lijk aanwezig, want de "dubbele pet"-functie van de heer Broeders maakt het onduidelijk waar hij de raad of het openbaar onderwijs vertegenwoor digt. De heer Broeders kan moeilijk ter verantwoording worden geroepen,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 953