21 OKTOBER 1974 956 22. bijlage nr. 333 VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT DEEL NEMING IN DE VEG-GAS INSTITUUT N. V. 23. bijlage nr. 334 VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT VAST STELLING VAN DE VERORDENING DAG- EN AVONDCURSUSSEN GEMEENTELIJKE TECHNISCHE SCHOOL TE BREDA 1973. 24. bijlage nr. 335 VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS INZAKE DE OPHEFFING VAN HET OPENBAAR LICHAAM GASVOORZIENING ZUID-NEDERLAND". 25. bijlage nr. 338 VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT VAST STELLING VAN DE VERORDENING RIOOLRECHTEN 1975. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt ach tereenvolgens overeenkomstig deze voorstellen van burgemeester en wethouders besloten. 26. bijlage nr. 339 VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT WIJZI GING VAN DE TARIEVEN VAN DE VERORDENING ONROEREND GOED-BELASTINGEN 1974/1975. De heer CRUL; Over deze kwestie hebben wij in oktober/novem ber 1973 een besluit genomen. Daaraan voorafgaand is in de commissie Financiën ook over dit onderwerp gesproken en voor zover ik mij kan herinneren werd er een unaniem besluit genomen. Er zijn toen echter nog wat andere vragen gesteld en opmerkingen gemaakt die door de wet houder zijn meegenomen. Het college neemt wel eens vaker wat mee, maar ook in dezen werd daarover verder niets meer gehoord. Niettemin waren dit belangrijke punten die met de invoering van de onroerend-goed belasting te maken hadden en in de raad en de commissie zijn toezeg gingen gedaan dat daarop op korte termijn zou worden gereageerd, ter wijl er ook onderzoeken zouden plaatsvinden. Ik meen daarom ook dat dit voorstel aanleiding geeft om op de punten die bij de vaststelling aan de orde zijn geweest terug te komen. Het waren niet zozeer de financieel technische kanten die toen speelden, maar meer punten van politieke aard. In oktober en november van het vorig jaar heeft de wethouder de toezegging gedaan dat daarop zou worden teruggekomen. De wet op de onroerend-goedbelasting heeft tot doel twee zaken te dienen, namelijk in de eerste plaats de verruiming van het gemeentelijk belastinggebied en in de tweede plaats het meer rechtstreeks betrekken van de ingezete nen bij het financiële beleid van de gemeente. In zekere zin gaat het dan met name om dat rechtstreeks betrekken bij dat financieel beleid. Wij hebben daar uitvoerig over gepraat, maar daarvan is niets meer ge komen. Voorts is ook de sociale tariefstelling aan de orde geweest. De re gering heeft daartoe de mogelijkheden geopend en in zekere zin zijn die ook in het voorstel verwerkt, maar slechts in zeer beperkte mate. Er is een drempel ingevoerd van 3. 000, -- wat de waardebepaling betreft, maar het lijkt ons niet de bedoeling te zijn dat het daarbij blijft. Vol-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 956