957
21 OKTOBER 1974
gens de regeling, voor zover die dan centraal is vastgesteld, bestaat de
mogelijkheid economisch-zwakkeren wat de heffing betreft op een an
dere wijze te benaderen dan de overige bewoners» Graag zullen wij ver
nemen welke plannen het college in die richting heeft, want er zijn in
1973 toezeggingen gedaan waarover wij echter niets meer hebben ge
hoord»
Het inschakelen van de burgerij heeft eveneens een belangrijke rol
bij de behandeling in 1973 gespeeld. Door D"66 en het PAK zijn daar
over opmerkingen gemaakt en de wethouder heeft daarop gezegd dat er
naar zou worden gezocht hoe de burgerij rechtstreeks bij het beleid zou
kunnen worden betrokken met als achtergrond de doelstelling van de wet»
Tot nu toe hebben wij daaromtrent mets meer vernomen; hoewel daar
naar in de commissie Financiën nog wel is gevraagd zijn er geen voor
stellen gekomen» Door de toepassing van deze wet zal er van een ver
meerdering van inkomsten sprake zijn en wij menen dat een deel daar
van -- dit is ook in 1973 aan de orde geweest zou kunnen worden ge
reserveerd voor het toekennen van budgetten aan de wijken. De burgers
van die wijken kunnen dan bij de besteding van degelden worden inge
schakeld.
De introductie van de regeling zal nog veel zorg vragen, maar
misschien is het mogelijk in het kader van die introductie naar de burge
rij toe dit facet nog eens te bekijken» Wellicht kunt u dan bij de behan
deling van de begroting 1975 -- dit is concreet door de wethouder aan
de orde gesteld -- met voorstellen komen.
Als laatste punt is de ruimte die de wet nog laat aan de orde ge
steld. Wat betreft de heffingen zitten wij nog niet aan het plafond, het
geen enerzijds natuurlijk gunstig is, omdat wij daardoor minder aan de
burgers opleggen dan mogelijk is, maar anderzijds moeten wij ons af
vragen wat dit met betrekking tot het al of niet sluitend zijn van de be
groting precies betekent. Kan de regering ons opleggen tot het plafond
te gaan in verband met de niet-sluitende begroting, of staat dit punt ge
heel los van het al of niet sluiten van de begroting en het aanvragen van
een aanvullende uitkering?
In 1973 zijn derhalve drie dingen toegezegd, namelijk een onder
zoek naar de tariefstelling, een onderzoek naar het inschakelen van de
burgerij en de kwestie van de wijkbudgetten en meer gegevens in verband
met de beschikbare ruimte in relatie tot de begroting.
Wethouder BROEDERS: In de eerste plaats moet ik zeggen dat ik de
discussiedie indertijd is gevoerd niet heb nagelezen. Van het betoog van
de heer Crul ben ik een beetje geschrokken, want als ik hem goed begrijp
zou ik heel wat hebben toegezegd. Het lijkt mij evenwel correct dat ik
de notulen even nalees, want ik heb bepaald wel enkele toezeggingen
bij de bespreking in de commissie Financiën gedaan» Mijns inziens is aan
één toezegging wel voldaan» want de ruimte tussen het maximale tarief
en wat wij nu voorstellen is in dit voorstel ook aangegeven» U vindt dit
op de laatste pagina, waar sprake is van ongeveer 3 miljoen, wat de
ruimte is die wij bij een maximale benutting van de capaciteit zouden
hebben.
Mijns inziens bestaan er met betrekking tot de sociale tarieven niet
veel mogelijkheden. Ik meen zelfs --ik moet daarvoor echter de notu
len nalezen -- dat wij daarover in de commissie Financiën hebben ge
praat.
Wat betreft het hierbij betrekken van de burgerij wil ik er op wij
zen dat wij bij de invoering van de onroerend-goedbelasting als raad de