98 14 FEBRUARI 1974 bouw waar dit mogelijk en gewenst is en zou zij nog liever zien dat ma ximale inspanning tot stand kwam om te komen tot de bouw van goedko pe woningen. Op dit punt vinden het college en onze fractie elkaar en ik heb dan ook geen enkele reden om af te wijken van het preadvies. De heer VON SCHMID: Het valt inderdaad te betreuren dat de ac tiviteiten van de werkgroep-Gildewijk niet tot resultaat hebben kunnen leiden, maar op grond van het preadvies dat burgemeester en wethouders hebben uitgebracht en alle daarin genoemde argumenten kan men niet an ders dan concluderen dat er geen mogelijkheid is om binnen het raam van de financiële speelruimte de betrokken buurt een rehabilitatiebeurt te ge ven, een conclusie die vanavond al in vele toonaarden is getrokken. Me de om de debatten niet te lang op te houden wil ik niet meer uitvoerig in gaan op de argumenten pro en contra. Naar mijn mening hebben enkele sprekers terecht de gehele woning situatie in Breda bij dit onderwerp betrokken. Als kernpunt komt daarbij steeds aan de orde -- dat was ook al in de vorige raad het geval -- dat een categorie werkelijk goedkope woningen eigenlijk niet bestaat. In dit verband blijft een vraag bestaan waarover ik in de vorige raad en ook daarna al wel eens eerder heb gesproken en die ik nu nog eens duidelijk wil stelleainaar aanleiding van een verslag in de krant van een politieke bijeenkomst in het café "De Beijerd". In die bijeenkomst is er van de zijde van de forumleden nog eens op gewezen dat het bijzonder moei lijk is van gemeentewege tot een zodanige woningbouwpolitiek te komen, dat een categorie van goedkope woningen mogelijk zou zijn. Ik zou de wethouder willen vragen of de gemeente in dezen inderdaad geen moge lijkheden heeft. Hierbij zie ik af van het toewijzingsbeleid, dat eventu eel gewijzigd zou kunnen worden aangezien het op een gemeentelijke bevoegdheid berust. Kan de gemeente in haar huidige situatie en gezien de mogelijkheden die haar geboden zijn de bouw van woningen bevorde ren die betaalbaar zijn voor de groepen waarover vanavond wordt gespro ken of zou in dezen het initiatief door het rijk moeten worden genomen en zou de gemeente pas daarna kunnen volgen? Van het antwoord op deze vraag hangt af of ik kan instemmen met de motie die is ingediend. Wanneer de gemeente namelijk op dit gebied zeer weinig speelruimte heeft, bestaat de mogelijkheid dat wij door aan vaarding van de motie een slag in de lucht doen door iets aan te nemen dat wij niet waar kunnen maken. Ik zou daarom graag een duidelijk ant woord van de wethouder willen hebben. De VOORZITTER; Wij zullen de vergadering een ogenblik moeten schorsen voor beraad. Ik schors de vergadering. SCHORSING. De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering. Tijdens de schorsing heeft het college zich beraden over de inge diende motie. Over de Gildewijk en de motie zal het woord worden ge voerd door de heer Van Dun. De heer VAN OS; Zou ik u mogen verzoeken de motie voor te le zen, want de publieke tribune, die danig is gevuld, weet van de motie niets af. De VOORZITTER: Ik meende dat de motie ook op de publieke tri bune verspreid was, maar indien dit niet het geval is, zal ik de toehoor-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 98