990 21 NOVEMBER 1974 ontvangen. Wethouder VAN DUN: Het is natuurlijk 'bijzonder intelligent van de fractievoorzitter van de P. P. R. dat hij op dit moment, bij de ver koop van twee incidentele panden, over de woonfunctie van de binnen stad spreekt. Ik zou bijna namens het college zeggen dat ik dit onder de maat vind. Als er twee panden in de binnenstad verkocht gaan wor den praten wij in dat kader niet over de versterking van de woonfunctie in de binnenstad, dan praten wij gezamenlijk over andere problemen die in de binnenstad spelen. De heer CRUL Mag ik even vragen of de wethouder inderdaad na mens het college spreekt als hij het over ondermaatse opmerkingen heeft? De VOORZITTER: Ik stel voor dat wij de heer Van Dun eerst zijn verhaal laten afmaken. Wethouder VAN DUN: Als wij over de woonfunctie van de binnen stad praten hebben wij het over andere problemen, die de raad op een andere termijn wellicht wel serieus behandeld heeft. De heer Houben ontlokte mij mijn reactie door alleen maar over de doorbraak van we gen of het huisvesten van ambtenaren te spreken. Als dit de benadering van de federatie van fracties van het probleem van de woonfunctie in de binnenstad is ben ik bijna geneigd dit als een stuk wantrouwen te beschouwen, zo in de zin dat voorstellen van de gemeente alleen maar te maken hebben met de huisvesting van ambtenaren of met de door braak van wegen. Het kan zijn dat de heer Crul hier wat smalend op reageert, maar ik meen dat wij gezamenlijk nadrukkelijk gesproken hebben over hetgeen wij met de binnenstad willen bereiken en dan mag het ook bekend ztjn dat wij, als wij over de woonfunctie in de binnen stad spreken, niet over deze twee panden praten. Wij praten dan in een veel bredere context, de context van het met elkaar op weg zijn naar een structuurplan voor de binnenstad. Dat was de achtergrond van mijn opmerking en ik meen dat ik daar de interruptie van de heer Crul ook mee beantwoord heb. De gemeenschap heeft deze twee panden in het kader van het structuurplan voor de binnenstad en de binnenstadsstudie niet nodig. Dit is duidelijk een bredere context dan de heer Houben bedoelt. Als pan den "niet nodig zijn" hebben wij de plicht te handelen volgens de met de raad afgesproken methodiek en moeten wij de panden ter verkoop aanbieden. Dat ziet u hier gebeuren; wij treden met de huurder in con tact en delen hem mede dat hij conform bepaalde afspraken de eerste rechten heeft om het pand te kopen. De andere mogelijkheid is dat wij het pand bij openbare inschrijving aan de meest biedende verkopen. Naar mijn mening heeft de raad dit ook bedoeld. De heer Houben heeft gevraagd of er contact is geweest met de studenten van Sint Joost of met andere categorieën van studenten in Breda. Ik meen dat er een heel ander onderwerp aan de orde is, name lijk de kwestie van de studentenhuisvesting in Breda. De heer Houben zal het mij niet kwalijk nemen dat wij, als wij op dit moment binnen de optiek van het binnenstadsrapport over de exploitatie en het beheer van panden spstekèn.de kwestie aièt<zbd&mg "in thaipieüire" hebben dat wij te allen tijde onze eigen methodiek kunnen doorbreken om de studenten huisvesting in Breda mogelijk te maken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 990