21 NOVEMBER 1974 997 dergelijks niet voor Breda» De heer Welschen heeft gezegd dat er nogal wat tijd verstreken is» Dat komt doordat wij ons vrij uitvoerig hebben willen oriënteren, want wij kunnen natuurlijk niet zonder meer achter elke aangelegenheid gaan staan die ogenschijnlijk iets voor Breda bete kent. Wij hebben nogal wat onderzoekingen verricht en contacten ge legd, ook met de provincie en met provinciale instanties. Het kernar gument, waarom wij als college van mening zijn dat wij het verzoek moeten ondersteunen, is de drempelvrees, het bereikbaar maken van het onderwijs voor zoveel mogelijk mensen in Brabant» Ik heb één de zer dagen kennis genomen van de brief die de provincie op 30 oktober aan de staatssecretaris heeft gericht en daarin zi jn met name de genoem de elementen onderstreept. Dat is voor ons eigenlijk het kernargument geweest, zonder daarbij "te stellen dat de prioriteiten onzerzijds bij het hoger onderwijs of bij het wetenschappelijk onderwijs worden gelegd. De opmerking van de heer Welschen inzake het kleuter- en basisonder wijs en de werkende jongeren kan ik onderstrepen, maar in de gegeven situatie moeten wij er natuurlijk voor zorgen dat de opleidingsmogelijk heden in Brabant op dit niveau zo gunstig mogelijk zijn. Daarbij speelt de regionale drempel-overweging inderdaad een belangrijke rol. Wij hebben het uitstralingseffect niet genoemd. Dit is een moei lijk punt en persoonlijk ben ik van mening dat dit uitstralingseffect er zou moeten zijn. In verschillende opzichten zouden dergelijke kernen van hogere opleiding een uitstralingseffect in brede zin moeten hebben, maar het is de vraag of dit voldoende gerealiseerd zal kunnen worden. Over de vorm en de omvang van de geplande uitbreiding spreken wij ons niet uit. Wij zullen nog nader overleg moeten plegen over de vraag, op welke wijze de faculteit in Tilburg zo verantwoord mogelijk gestalte zal moeten krijgen» Over de door de heer Gielen ingediende motie kan ik het volgen de zeggen. Wij hebben daar tussendoor even contact over gehad en on zerzijds bestaat er geen enkel bezwaar tegen het overnemen van de mo tie. Wij doen dit dan ook gaarne. De heer WELSCHEN: Ik ben blij dat de wethouder alle door mij naar voren gebrachte essentiële punten heeft onderschreven. Het is één van de eerste keren in de nieuwe raadsperiode dat wij het over een aantal punten zo roerend eens zijn en ik hoop dat het beleid in deze lijn zal wor den voortgezet. De heer GIELEN: Ik zou graag zien dat mijn motie in stemming wordt gebracht. De VOORZITTER: Dat gaat niet door, want ik moet constateren dat deze motie door het college wordt overgenomen waaruit mag blijken dat de gehele raad ermede akkoord gaat. Als dat nog niet voldoende is kan ik er ook niets meer aan doen, want dit is het maximale succes dat met een motie te behalen valt. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het preadvies van bur gemeester en wethouders besloten. 9. bijlage nr. 355 VOORSTEL VA N BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET DOEN AA NLEGGEN VA N EEN CENTRALE VERWARMINGSINSTALLATIE IN DE WONING COPERNICUSSTRA AT 51 TEN BEHOEVE VA N EEN LICHA - MELUK GEHA NDICA PTEsALSMEDE TOT HET AANVRA GEN EN AA N-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 997