14 FEBRUARI 1974 99 ders gaarne in kennis stellen van de inhoud van de motie. Het lijkt mij overbodig maar misschien heeft de heer Van Os gelijk. De motie luidt als volgt: "De werkgroep-Gildewijk heeft in haar voorstel tot behoud van de wijk duidelijk aangetoond dat de woningnood en de woonnood praktisch louter een zaak is van a. de economisch zwakkeren in onze stad; b„ individuele burgers en groepen van burgers die niet het stan daard-gezin vormen. De raad van de gemeente Breda onderschrijft deze conclusie van de werkgroep-Gildewijk en verzoekt het college c. met de medewerking van de maatschappelijke instellingen in de stad een inventarisatie uit te voeren naar de huisvesting, de woon- c. q. woningnood van de onder a en b bedoelde burgers; d. aan de hand van de resultaten van het onderzoek voorstellen uit te werken om via speciale maatregelen de geconstateerde pro blemen op te lossen". De motie is ondertekend door de heren Crul en Spanjer, mevrouw Willems-Van Doorn, mevrouw Van Nes-Brands en de heer Van Os. Wethouder VAN DUN: Ik zal trachten de beantwoording van de zij de van het college bij dit agendapunt kort en summier te houden, om dat ik uit de opmerkingen van de kant van de raad heb opgemaakt dat men zich kan verenigen met hetgeen het college in dezen voorstelt. Bovendien is er ten aanzien van de Gildewijk in de raad sprake geweest van een dui delijk besluitvormingsproces naar aanleiding van een indertijd gehouden interpellatie. Wellicht is het verstandig nog eens het standpunt dat het college des tijds innam en nog steeds inneemt -- afgezien van het ter tafel liggende preadvies -- aan de raad uiteen te zetten. Naar onze mening diende de Gildewijk niet in aanmerking te komen voor renovatie of rehabilitatie om dat de infrastructuur van de wijk niet voldoende en niet adequaat was toe gerust om te kunnen dienen als een leefbaar gegeven voor een aantal men sen in de Bredase samenleving; dit standpunt nemen wij nog steeds in. Een tweede belangrijk uitgangspunt voor het college was dat het Gildewijk.com- plex eigendom van de ENKA is, zodat de ENKA de eerstgeroepene is tot het treffen van maatregelen voor instandhouding van haar eigen wooncom plex of de versterking van het onderhoud daarvan. In de derde plaats was destijds het uitgangspunt voor het college dat er geen enkel bezwaar te gen bestond dat de huidige of de toekomstige eigenaar van het complex een beroep zou doen op de vigerende subsidieregelingen die zijn voor zien in onze normale lopende en goed te keuren begrotingen. Voorwaar de zou daarbij echter zijn dat de rehabilitatie of renovatie van het com plex geen extra aanslag op de middelen van de gemeente zou plegen» Deze drie standpunten heeft de raad naar ik meen in de destijds ge houden discussie onderschreven en op grond daarvan hebben wij het rap port van de werkgroep Gildewijk, waarvoor ook bij het college de nodige waardering bestaat, beoordeeld. Komende tot het preadvies hoop ik dat men mij niet euvel duidt dat ik vaststel dat er sprake is van een enigszins merkwaardig debat. Alle sprekers van vanavond volgen het preadvies van het college, maar desondanks worden links en rechts -- voorzichtig uit gedrukt -- "opmerkingen" over nabije en wellicht belangrijke problemen gemaakt. Ik vraag mij af of wij toe zijn aan een integrale benadering van een problematiek die in feite aan de orde komt. Thans is de Gilde wijk aan de orde, alsmede de gestelde uitgangspunten, de beoordeling van het rapport van de werkgroep-Gildewijk -- waarvoor wij, nogmaals

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 99