9
17 JANUARI 1974
Vraag 1: Wil Uw college een onderzoek doen instellen of boven
staande geruchten op waarheid berusten en in het bevesti
gende geval geëigende maatregelen treffen om een einde
te maken aan deze mistoestanden.
Vraag 2:: Kan Uw college ons mededelen of de gemeente op eni
gerlei wijze nog bemoeienis heeft met dit pand, dat des
tijds door de dienst jeugd en sport ter beschikking werd
gesteld van de jeugdclub "Provadya",
ANTWOORD.
1. Inderdaad is het ons college bekend, dat de situatie in bedoeld
gebouw zich ongunstig heeft ontwikkeld. Gezien de staat, waar
in het gebouw zich bevindt wordt de procedure op gang ge
bracht om tot onbewoonbaarverklaring van de tot het gebouw
behorende woningen te komen. Aan de eigenaar van het pand
zal intussen worden gevraagd tot sluiting van het gebouw over
te gaan, althans tot het treffen van de nodige voorzieningen.
2. De dienst voor jeugd en sport heeft tot 13 april 1973 krachtens
een gebruiksovereenkomst de beschikking over een gedeelte
van het gebouw gehad. Aanvankelijk werd er van uitgegaan,
dat dit gedeelte zou kunnen dienen als een soort "jeuga-
hotel". Thans wordt het pand bevolkt door enkele jonge
lieden, die zonder recht of titel van het pand gebruik maken.
Tussen de eigenaar van het pand en de gemeente bestaat enig
geschil over de afwikkeling van de bovengenoemde gebruiks
overeenkomst, met name voor wat betreft de kosten voor onder
houd, die de gemeente tijdens de gebruiksperiode zou hebben
moeten aanwenden.
Afgezien van dit geschil zal getracht worden tot sluiting c.q.
herstel van het gebouw te komen, waardoor aan de door U ge
signaleerde toestand een einde komt.
VRAAG (ingevolge art. 40, 2e lid R. v. O.
De heer VEELENTURF: Met de regelmaat van de klok worden
de ondernemers van Breda geconfronteerd met het verschijnen van
zogeheten verbruikersmarkten.
Vorige week opende een dergelijk bedrijf in het pand van de
Fa. Hellemons, Min. Nelissenstraat, in het pand van de Fa. Poppe-
laars, Beverweg, wordt waarschijnlijk een verbruikersmarkt geves
tigd tot grote verontrusting van de ondernemers in het Brabantpark
en een mogelijke vestiging in het pand van de Fa. Bauknecht aan
de Haagse Markt houdt de gemoederen onder de ondernemers in
Breda West danig bezig.
N. a. v. het bovenstaande en conform art. 40 van het R. v. O.
wilde ik Uw college de volgende vragen voorleggen:
Is Uw college met mij van mening dat verspreid, ongecontro
leerd vestigen van verbruikersmarkten ordeverstorend werkt op het
functioneren van de door Uw college geplande en/of ontwikkelde
winkelcentra resp. gebieden? Deelt Uw college mijn mening dat in
de gemeente Breda het aantal verbruikersmarkten onrustbarende vormen