20 NOVEMBER 1975
(AVOND)
1009
raad moet doen. Zoals men weet, heeft mijn groepering wel een idee
over activiteiten van een dergelijke raad. Wij hoeven er evenwel niet
eens meer over te spreken, want het is nog veel gemakkelijker: er is
een groep die wêl weet wat zij wil doen. Ik ben van mening dat de over
heid daarvoor klaar moet staan de initiatiefgroep alle ruimte moet geven.
Eén van de soorten ruimte die wij kunnen geven is het reserveren van
geld. Het desbetreffende amendement zal bij de sector cultuur worden
ingediend, omdat in die sector uitgaven worden geschrapt. Zoals men
ziet dit aan het adres van de heer Broeders -- is er bij ons solidari
teit over de sectoren heen en buiten de commissie om. Voor de migranten-
raad willen wij 20. 000, reserveren.
Het laatste concrete punt is het dagcentrum. Er is in Tilburg
een Stichting voor geestelijke volksgezondheid en gezondheidszorg in
Noord-Brabant, welke stichting in Breda een dagcentrum voor psychisch
moeilijke mensen exploiteert. Genoemd dagcentrum -- ik kan er ook
niets aan dcoen dat het deze naam draagt -- fungeert op het ogenblik
voor een dertigtal mensen met psychische moeilijkheden gedurende de
dag. Het zal naar ik verwacht zeer onthullend zijn, als raadsleden die
daar belangstelling voor hebben, bij de dienst sociale zaken eens het
dossier ter inzage vragen, waarin enkele gevallen van mensen die daar
worden behandeld, een typering krijgen. Er is sprake van een ten hemel
schreiende situatie als men leest hoe de maatschappij dergelijke mensen
buiten spel zet. Het dagcentrum probeert daar iets aan te doen; het is
een soort aanvulling op de bestaande voorzieningen op het gebied van
de geestelijke volksgezondheid. De betrokkenen zijn niet opgewassen tegen
deze zogenaamd normale prestatiemaatschappij. Het is van groot belang
dat deze mensen worden opgevangen, omdat daardoor -- dat is voor
sommige mensen misschien erg belangrijk -- het geld wordt uitgespaard
dat anders wellicht voor opname in een inrichting of een tehuis moet
worden gebruikt. De mensen krijgen in het centrum creatieve en be
wegingstherapie. Ik heb begrepen dat er in dezen een afwijzend stand
punt is ingenomen, omdat ait geen taak van de gemeente zou zijn.
Mijns inziens dient er evenwel overleg te worden gepleegd met de in
stanties, belast met de uitvoering van de A. W. B. Z.alsmede met de
ziekenfondsraad, de staatssecretaris van volksgezondheid, het ministerie
van C. R. M. etc. Om dat overleg te stimuleren zou ik ter ondersteuning
een motie willen indienen, waarin het college wordt gevraagd het over
leg te bevorderen.
Aan het slot van mijn korte betoog zou ik willen wijzen op
twee aspecten die verband houden met de gelijkwaardigheid en de
solidariteit. Ik wil twee opmerkingen aanhalen die door iemand anders
zijn gemaakt. In de eerste plaats: "De hongerigen worden niet gevoed,
zij sterven als ratten langs de wegen van hun uitgedroogde landen. En
als wij 1% van ons nationaal inkomen voor ontwikkelingssamenwerking
geven, dan hebben wij meer zorg of die 1% wel goed wordt besteed dan
over de vraag of de 99% die wij voor ons zelf hebben gereserveerd wel
goed wordt besteed. Het tweede citaat heeft meer betrekking op, de
migrantenraad: "En de vreemdelingen worden niet gehuisvest, zij worden
gediscrimineerd en uitgewezen en wij laten ze uitwijzen, tenzij wij ze
nodig hebben om werk te doen waaraan geen Nederlander ondanks
honderdduizenden werklozen zijn handen nog wenst vuil te maken.