101 17 FEBRUARI 1975 ringen op wegen worden verkregen, alsmede op de andere doeleinden van dit gebied. Wel kan ik de heer Ten Wolde volgen als hij spreekt over menging van functies en wellicht kan in dit verband worden ge dacht aan het boven elkaar plaatsen van functies, zoals dat in de Kashbah te Hengelo is gedaan, waar eengezinswoningen op palen zijn gebouwd en waar tussen die palen allerlei functies kunnen ontstaan, zoals culturele voorzieningen, winkels en ontmoetingsruimten. Ook uit een oogpunt van exploitatie kan het interessant zijn nu reeds woon bebouwing te realiseren en het invullen tussen de palen over te laten aan de initiatieven die in de loop der tijd ontstaan. Uiteraard onderschrijven wij de door de beide andere sprekers ge maakte opmerkingen over de goede inpassing van het gebied in de an dere bebouwing. Ik meen dat dergelijke zaken in het preadvies vermeld hadden moeten worden. Het is duidelijk dat men ruimtelijk een ander plan wil opstellen. Het zal bekend zijn dat wij niet alleen ruimtelijk moeten gaan denken, maar dat wij ook de sociale visie erbij moeten betrekken. Er is nu al ruim een jaar een voorontwerp van wet op de Stadsvernieuwing en in dat voorontwerp wordt duidelijk gesproken over een sociaal plan. Het bevreemdt ons dan ook dat er in dit stadium niets wordt gezegd over de sociale aspecten van de huisvesting die men wil nastreven. In dit verband is sociaal onderzoek vereist en ik verwijs naar het interimrap port II "Profiel van een Binnenstad", waarin wordt geconstateerd dat de bevolking van de binnenstad steeds eenzijdiger van samenstelling wordt. Er is sprake van een oververtegenwoordiging van jongeren, ou deren en alleenstaanden. Gezien het Elisabethsgasthuis tekent dat zich hier ook al af, terwijl de flats boven het groothandelsgebouw die ten dens ook versterken. Het lijkt ons niet wenselijk deze onevenwichtige opbouw verder te stimuleren, wij moeten ernaar streven ook andere be volkingsgroepen hierbij te betrekken. Bovendien staat in het zojuist genoemde interimrapport dat het wenselijk is aan deze categorieën mensen te vragen of zij er willen wonen, want wellicht wonen zij er uit pure noodzaak, terwijl zij liever in een buitenwijk zouden willen wonen. Het is noodzakelijk dat aan de hand van een goed woonwensen- onderzoek wordt bepaald wie er in de binnenstad willen wonen. Uit een groot landelijk onderzoek is gebleken dat een niet onbelangrijk deel, zeker 20 tot 30 van de bevolking in een stedelijk milieu wil wonen. Daarbij behoren ook mensen die in een normaal gezinsverband leven, in de zin van niet afwijkend in de geest van alleenstaand. Het lijkt mij verder belangrijk een teamsgewijze aanpak van de huisvestingsproblematiek na te streven. Onlangs is uit rapporten geble ken, rapporten over het stadsvernieuwingsbeleid in 20 middelgrote ste den, dat de sociale aanpak in Breda niet erg goed van de grond komt. Uit het rapport "En wij dan?" blijkt dat de inbreng van de sociale dienst door de dienst van openbare werken niet als volwaardig wordt beschouwd. In hetzelfde rapport lezen wij dat de dienst van openbare werken van mening is dat hij het zelf wel af kan. Dit zijn opmerkingen die erop duiden dat de hele aanpak vrij eenzijdig en vrij technisch is en daar mee kunnen wij beslist niet instemmen. Ook wijst de brief van 28 ja nuari, afkomstig van bewoners van Middellaan en Leuvenaarstraat, erop dat de belofte dat in het begin van januari individueel met hen zou worden gesproken over andere huisvesting niet is nagekomen. Hier uit blijkt dat de aanpak van de stadsvernieuwing geen eenvoudige zaak is, zoals wij bij de algemene beschouwingen al hebben gezegd. Wij hebben toen ook gezegd dat het goed zou zijn deze ontwikkelingen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 101