^v«)MBER1975 1024 dat wij bij de sociale dienst niet zonder dienstverlening kunnen. Het is waar dat het ministerie op onze brief nog steeds niet positief heeft gereageerd, maar dat houdt in dat er ook niet negatief is gereageerd. Ik heb de indruk dat men op het ministerie een beetje met de formu lering, die wij hebben gevonden, in zijn maag zit. Weliswaar heeft Nijmegen een negatieve reactie ontvangen, maar de van die zijde verzonden brief was ook anders. Verleden week heb ik er dit maal bij de minister persoonlijk nogmaals op aangedrongen antwoord te geven. Het is een feit dat een en ander in financiële zin voor de ge meente een grote last met zich meebrengt, maar -- misschien mag ik dat ook eens zeggen -- het gaat om de mens die bij de sociale dienst komt en die op een of andere manier moet worden geholpen. De heer Koertshuis heeft gevraagd hoe lang het college hier mee door zal gaan. Dit zal zolang als ik wethouder ben het geval zijn. De heer KOERTSHUIS: En hoe lang is dat? De heer OOMEN: Dat hangt van U af! De VOORZITTER; de 'neer De Raaff is nog heel jong. Wethouder DE RAAFF: Lichamelijk, psychisch en sociaal kan ik nog wel een tijdje mee. Politiek is het iets anders De VOORZITTER: Doet U dan nog eventjes een beetje uw plicht Wethouder DE RAAFF: Ik weet het niet, maar ik heb soms het gevoel dat de interesse van de heer Oomen zó groot is, dat hij meer verlangt dan nodig is om een goed raadslid te zijn. De heer OOMEN: Gelukkig ben ik nog meer dan alleen maar raadslid.' Wethouder DE RAAFF: Sorry. De heer Oomen heeft gevraagd of in de commissie over de inrichting van de nieuwbouw van de sociale dienst kan worden gespro ken. Welnu, ik ben nooit te beroerd om te praten, maar ik vraag mij wèl af of het nu nodig is in de commissie over dit onderwerp te spreken. Ik denk dat er allerlei onderwerpen zijn waarover wij móeten spreken en dat dit wellicht een informatief onderwerp kan zijn. Mijns inziens is dit een grensgeval en als ik eerlijk in mijn hart kijk, kom ik tot de conclusie dat wij hierover niet moeten spreken. Een idee dat mij wêl aanspreekt maar dan moet ik het geld weer bij een ander halen -- is de publikatie van een gepopulari seerd overzicht van de ontwikkelingsproblematiek in Indruk. Ik heb daar nog niet over nagedacht, maar ik sta er in beginsel positief tegen over. Overigens, mijnheer de voorzitter, zal ik dan bij U moeten vragen of ik iets mag "huren". Met betrekking tot de bejaardentehuizen is in concreto ge vraagd of ik bij de besturen de medezeggenschap van de bewoners wil

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 1024