20 NOVEMBER 1975 (AVOND) 1025 bevorderen. Op deze manier bezorgt de heer Oomen mij werk op een terrein waar ik in feite niets mee te maken heb. Men kan wel zeggen dat de overheid zich overal mee moet bemoeien, maar ik wijs erop dat de besturen van de bejaardentehuizen autonome stichtingen zijn. Ik ben dolgelukkig dat ik ze allemaal in een centraal overlegorgaan om de tafel heo gekregen. Daar valt goed mee te werken, doch ik huiver er voor -- dat is ook een kwestie van wijs beleid -- mij met de interne democratisering en met het opnemen van bewoners in de besturen te gaan bemoeien. Ik kan positief tegenover dit denkbeeld staan, maar het komt mij niet juist voor in dezen druk uit te oefenen. De heer Oomen wil een bedrag van 50. 000, -- niet aan de brandweer uitgeven en het reserveren voor het informatiecentrum werk zoekenden. Hoewel het altijd plezierig is geld te krijgen, dient te wor den bedacht dat dit bij een ander moet worden weggehaald. Verdeel- en heers-politiek lijkt mij in dezen onjuist. Over de migrantenraad, die door de heer Oomen aan de orde is gesteld, hebben wij naar ik meen tijdens de algemene beschouwingen al gesproken. Hij heeft gezegd dat de wethouder ten onrechte problemen ziet, aangezien er een groep is die wél weet wat zij wil. Ik wijs er evenwel op dat wij, als wij ergens geld voor geven, ervan overtuigd moeten zijn dat de bestemming goed is. Als een ander een initiatief neemt, moeten wij niet ongezien geld beschikbaar stellen. Ik weet dat het dagcentrum in een moeilijke situatie verkeert. Ik ben daarover ingelicht en wij hebben geprobeerd er iets aan te doen. Het is de raad wellicht bekend waar het hier over gaat: aan de Bosch- straat is een "instituut" opgericht, waartoe het initiatief van Huize Lucia is uitgegaan en dat inderdaad voor zogenaamde psychisch moei lijke mensen bestemd is. De vraag was wie voor de financiering moest zorgdragen. De ziekenfondsraad heeft betaling via de A. W. B. Z. af gewezen. Er was ook nog een mogelijkheid met betrekking tot een experimentenpot in verband met artikel 52, maar ook daarop is af wijzend gereageerd. Men is van mening dat een "tussenvoorziening"in het geding is, die door het ministerie van volksgezondheid en milieu hygiëne zou moeten worden gefinancierd. Het college van b. en w. heeft medegedeeld dat het finan ciering'via de algemene bijstandswet minder gewenst acht, omdat er dan opnieuw sprake van oneigenlijk gebruik zou zijn. In het kader van onze prioriteitstelling was voor dit project bij de gemeente geen geld beschikbaar, zodat wij alsnog hebben geprobeerd net door aanpassing van organisatie en opzet onder artikel 52 te laten vallen. De stichting heeft ons medegedeeld dat per 1 januari 1976 wegens gebrek aan geld tot sluiting zou moeten worden overgegaan. De G. G. en G. D. heeft contact opgenomen met de inspecteur van de geestelijke volksgezond heid en hem het voorstel gedaan het dagcentrum niet als een verleng stuk van de sociaal psychiatrische dienst te beschouwen, maar als een verlengstuk van de psychiatrische inrichting "Het Hooghuys" te Etten. Het instituut zou kunnen worden beschouwd als een dagbehandelcentrum voor personen die daardoor niet in een inrichting hoeven te worden op genomen, alsmede voor degenen die reeds een psychiatrische inrich ting hebben verlaten maar nog beschermende opvang of begeleiding nodig hebben De G. G. en G. D. heeft daarna contact gehad met de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 1025