1028
20 NOVEMBER 1975
(AVOND)
De heer Koertshuis heeft onder meer over de ontwikkelings
functie gesproken maar ik geloof dat het niet netjes zou zijn daar
thans op in te gaan. Het college heeft nog geen bepaalde visie op het
ontwikkelingsrapport; ik heb medegedeeld dat de ambtelijke voorbe
reidingen van het preadvies deze week is gereed gekomen, zodat het
college zich in de maand december over deze materie zal gaan buigen.
Ik acht het niet juist op dit ogenblik al opinies van het college te gaan
verkondigen.
De heer KOERTSHUIS: De wethouder heeft gezegd dat er in
het college nog geen visie is, maar de leden van het college zijn in
dividueel geraadpleegd bij het onderzoek dat het provinciaal opbouw-
orgaan heeft ingesteld. Misschien zou de wethouder daar iets over kun
nen vertellen.
Wethouder DE RAAFF: Er zijn inderdaad individuele gesprek
ken gevoerd maar wij hebben niet nagegaan wie wat gezegd heeft.
Voorts is gevraagd of er al iets bekend is op het gebied van de
afgrendeling van de algemene bijstandswet voor de gezinszorg. Ik denk
niet dat wij meer weten dan de heer Koertshuis, die mijns inziens be
roepshalve op dit punt heel veel zal weten. Ook ik heb vernomen dat op
1 januari 1976 de algemene bijstandswet niet meer zal kunnen worden
toegepast voor uitkeringen ten behoeve van gezinszorg, maar ik heb
tevens begrepen dat het niet de bedoeling is dat de cliënt die de hulp
ontvangt aaar enig nadeel van zal ondervinden. Bij de gezinszorg zal
men met "draagkrachttabellen" moeten gaan werken en er zal vanwege
het ministerie een financieringsbron voor de gezinszorg moeten worden
gecreëerd. Ik kan echter niet meer dan dit vertellen, omdat wij nog
geen circulaire of uitvoeringsbeschikking hebben ontvangen.
De heer Visser heeft onder meer een vraag gesteld over een
sociaal jaarverslag of een jaarlijkse informatie aan de raad. In "net
verleden heb ik eens gezegd dat dit punt niet op mijn prioriteitenlijstje
stond, maar ik meen dat wij onlangs bij bespreking van deze materie
in de commissie voor de personeelszaken tot een bepaalde vorm van af
spraak zijn gekomen. Volgens deze afspraak zouden wij over 1976 dus
in 1977 een soort jaarverslag uitbrengen. Eén van de leden heeft ge
zegd dat het niet meteen perfect hoeft te zijn, iemand anders heeft er
evenals de heer Visser op gewezen dat het ongewenst is dat men aca
demisch gevormd moet zijn om het verslag te kunnen lezen. Afgespro
ken is dat van de kant van b. en w. in de eerst volgende vergadering
van de commissie voor de personeelszaken of in januari suggesties op
tafel zullen komen met betrekking tot de inhoud die een dergelijk
sociaal jaarverslag zou kunnen en moeten hebben. Gezamenlijk zal
dan worden nagegaan welke eerste vorm aan een verslag over het jaar
1976 zou moeten worden gegeven. Ik geloof dat de tijd inderdaad rijp
is, maar welke vorm een en ander precies zal krijgen kan ik op dit
ogenblik nog niet zeggen, aangezien dat in gezamenlijk overleg zal
moeten worden bepaald.
Ook heeft de heer Visser om een duidelijk overzicht van