1034 20 NOVEMBER 1975 (AVOND) i. Openbaar vervoer, betreft de volgnrs, behorende bij de budget code 25 op hoofdstuk X. j. Diversen, betreft de volgnrs, behorende bij de budgetcode 26 op de hoofdstukken III en IV. De heer BECKERS: Ik wil mij vooral beperken tot enkele as pecten van de ruimtelijke ordening, namelijk de kwestie-"groeistad", het projectteam Hoge Vucht, de militaire terreinen en het project "Joan Haanappel". Allereerst iets over de "groeistad". Naar aanleiding van een vraag van de heer Crul heeft de wethouder vandaag nog eens bevestigd dat Breda inderdaad groeistad is, ook al heeft de minister dat enigszins cryptisch geformuleerd. Ik wil er geen misverstand over laten bestaan dat de progressieve fracties de aanwijzing van Breda als groeistad op dit ogenblik nog steeds afwijzen en als voorbarig beschouwen. Wij handhaven ons standpunt dat eerst op de verstedelijkingsnota moet wor den gewacht en moet worden nagegaan wat de consequenties zijn; pas daarna zal onzes inziens een definitief besluit kunnen worden genomen. In deze mening worden wij nog versterktdoordat naar onze stellige overtuiging zowel de noodzaak als de consequenties onvoldoende onder zocht zijn. Het zogenaamde "verificatieonderzoek" van R. P. D. en P. P. D. is zeer beperkt van opzet en roept meer vragen op dan het ant woorden geeft. Ook de noodzaak wordt door ons nog steeds betwist, om dat de verificatie uitwijst dat de opnamecapaciteit van Breda voor overloop -- toch één van de belangrijkste doelstellingen van de aan wijzing als groeistad -- zeer beperKt is. Daardoor vervalt naar onze mening een belangrijk motief op nationaal niveau, zeker als het tevens de bedoeling is de Devolking in West-Brabant verder in de richting van Bergen op Zoom/Roosendaal te spreiden. Wij zijn nog steeds van mening dat de bevolkingsgroei primair in de zuidelijke randstad zelf moet wor den opgevangen. Bovendien ontbreken op dit ogenblik garanties voor overloop van werkgelegenheid. Zeker in deze tijd zal het denkbeeld dat wonen en werken een gepaarde overloop moeten vertonen niet of slechts met moeite kunen worden verwezenlijkt. Wij handhaven onze bezwaren die inhouden dat de overloop tot dusverre slechts betrekking had op een bevoorrechte groep, waardoor zowel sociaal als economisch verpaupering van het herkomstgebied de randstad optreedt. Ook de STAR en anderen in West-Brabant hebben gelukkig geen behoefte aan een geforceerde groei van Breda. Over de gevolgen voor Breda heeft de heer Geene in zijn al gemene beschouwingen gesproken.. In ieder geval is gebleken dat er in net C. R. M. beleid ait jaar geen ruimte is voor extra subsidie in het kader van de groeistadfilosofie, terwijl toch de C. R. M. - begroting er in principe voor in aanmerking komt het groeistadbeleid op het gebied van het welzijn te steunen». Ik vrees dat hiermee een interessant ele ment, ook voor de gemeente Breda, komt te vervallen. Wat het geforceerd aandacht geven aan het begrip "groeistad" en de Haagse Beemsen voor gevolgen heeft, zien wij in de Hoge Vucht. Na vele jaren praten en maanden van bezinning zowel in de gemeente raad als in het ambtelijk apparaat als in de Hoge Vucht zelf is er nog

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 1034