20 NOVEMBER 1975 (AVOND) 1035 steeds geen projectteam. Ongeveer twee jaar geleden stak naar aan leiding van het verschijnen van het rapport Klep en de daarop volgende nota van het college van b. en w. inzake de Hoge Vucht een storm op, die inmiddels is geluwdDe problemen zijn echter nog steeds even actueel als twee jaar geleden. Ik beschouw het als een ernstig verzuim dat het college deze kwestie heeft laten liggen en aan andere aange legenheden zoals de Haagse Beemden voorrang heeft gemeend te moe ten verlenen, zoals blijkt uit de antwoorden op de vragen die Henk Martens, Koos Dreef en ik hebben gesteld. Wij betreuren dit zeer, te meer daar een aantal noodzakelijke voorzieningen op het gebied van het welzijn etc. in de Hoge Vucht niet kunnen worden gerealiseerd. Omdat wij onze afkeuring over dit beleid kenbaar willen maken, zul len wij een motie indienen. Vervolgens iets over de in te dienen amendementen. Zoals men heeft kunnen zien, hebben de amendementen nr. 3 en nr. 4 be trekking op de onderhavige portefeuille. Wij stellen voor de post die voor de reconstructie van "Het Ei" is gereserveerd maar die voor dit jaar aan de herhuisvesting van de secretarie wordt besteed, naar het budget voor jeugd en sport over te brengen en aldaar aan de totstand koming op korte termijn van het project Galderse Meren te besteden. Ik zal daar bij de behandeling van de portefeuille jeugd en sport uit voerig op terugkomen. Ik kom toe aan enkele opmerkingen over de militaire ter reinen. De laatste tijd zijn in de pers en elders klaagzangen opgestegen over staatssecretaris Stemerdink, die in zo geringe mate bereid was te gemoet te komen aan de wensen van Breda op het gebied van de oefen terreinen in de binnenstad. Deze klaagzangen beschouw ik in zekere zin als uitingen van berouw na de zonde. Wanneer indertijd door het college en de meerderheid van de raad een initiatief van dö progres sieven was gehonoreerd, zou er een werkgroep zijn ingesteld waarin alle betrokken partijen om de tafel zouden hebben gezeten. In plaats daarvan was er slechts gepolariseerd contact door middel van schrifte lijke correpondentie en is er slechts incidenteel contact over het Seeligterrein geweest. Wanneer daarentegen alle betrokken partijen --te weten het ministerie van volkshuisvesting, het ministerie van defensie, de dienst der domeinen en de gemeente Breda -- werkelijk met elkaar zouden hebben gesproken, zouden wij nu een stap verder zijn geweest. Uit dit alles volgt naar mijn mening dat de situatie voor een groot deel door eigen schuld is veroorzaakt en eigen schuld wordt niet beklaagd. Aan de andere kant zijn wij van mening -- dat heeft ook het afdelingsbestuur van de Partij van de Arbeid laten merken -- dat de in houd van de brief die de staatssecretaris nu aan Breda heeft geschreven, niet met het belang van de stad in overeenstemming is. Wij hebben dan ook partijgenoot Stemerdink uitgenodigd voor een openbaar gesprek met besturen, fracties en anderen uit de progressieve hoek op 9 decem ber. Ik leg de nadruk op het woord "openoaar", dat inhoudt dat het ge sprek voor andere geihteresseerden toegankelijk is. Wij zullen bij die gelegenheid proberen na te gaan hoe wij in overeenstemming met een socialistische politiek tot een oplossing van de huidige problematiek kunnen komen. Tot slot iets over de kwestie "Joan Haanappel".

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 1035