1036
20 NOVEMBER 1975
(AVOND)
Ook dit onderwerp behoort voor een deel tot een andere portefeuille,
zodat het niet geheel duidelijk is waar ik het het beste aan de orde
kan stellen. Ik denk dat ik mijn tijd bij het onderdeel jeugd en sport
hard nodig heb en met het oog daarop wil ik dit onderwerp hier maar
even aansnijden. Mevrouw Paulussen heeft gezegd dat de kwestie -
"Joan Haanappel" kon worden vergeleken met de ontwikkelingen op het
gebied van een eventuele taptoe- Breda; ik wil hier tevens op be
paalde reacties op deze opmerking van mevrouw Paulussen ingaan.
Centraal staat ons principiële standpunt dat de raad in een zo vroeg
mogelijk stadium moet worden geihformeerd. Wij kunnen nog steeds
niet begrijpen hoe het college het principebesluit heeft kunnen nemen
dat een dergelijk pretpark op Amerikaanse schaal in onze stad zou kun
nen worden toegelaten. Als ik het goed heb begrepen is er nog verschrik
kelijk weinig bekend en ik kan mij dan ook niet voorstellen dat b. en
w. op grond van zo gebrekkige informatie een gefundeerd oordeel heb
ben kunnen geven. In ieder geval zou ik graag zien dat alle informatie,
die er op het ogenblik is, ook in het bezit van de raad was. Overigens
heb ik begrepen dat de informatie over het pretpark op zichzelf niet
erg aantrekkelijk is en dat er vrij veel ethische bezwaren kunnen wor
den aangevoerd. Ik heb er bezwaar tegen dat het college met de
Grontmij om de borreltafel gaat zitten en daar voorlichting over de
situatie krijgt, terwijl wij die informatie nog steeds niet in ons bezit
hebben.
Mevrouw VAN ROOIJ-VAN DEN HEUVEL: Bij de behandeling
van deze portefeuille zou ik graag op een speciaal onderdeel van de
begroting van openbare werken willen ingaan, namelijk het onderdeel
"renovatie", mijn fractie-voorzitter heeft dit bij zijn algemene be
schouwingen al aangekondigd. Sinds 1970 heeft onze fractie hoge
prioritiet toegekend aan het in stand houden van oude woonwijken in
Breda. Aan ons verlangen is en wordt door het college voldaan. Wij
kunnen op het ogenblik constateren dat renovatie s zijn afgerond en
dat een aanpak van het groot onderhoud van na-oorlogse woningen in
uitvoering of in voorbereiding is. De C, D. A.-fractie voelt zich nauw
betrokken bij wat er in verscheidene wijken aan de hand is. Bij de al
gemene beschouwingen van 1972 schilderde de toenmalige fractie
voorzitter het proces dat in de renovatiewijken voor de bewoners op
gang komt. Wij vroegen b. en w. toen om inspraakmodellen. In de
verslaglegging voor de commissie openbare werken hebben wij gezien
dat dankzij de betrokken ambtenaren en wijkcomite's een goed gesprek
met bewoners op gang is. Toch blijft renovatie een proces met
fricties en knelpunten en hetzelfde menen wij te kunnen constateren
ten aanzien van het groot onderhoud van na-oorlogse woningen.
Nu wij zo ver zijn dat wij in onze stad afgeronde renovatie
projecten bezitten, zou ik b. en w. willen vragen terwille van de
satisfactie van de inwoners en andere participanten maar ook terwille
van de inzichtelijkheid voor de gemeenteraad een dergelijk proces
van een representatief project te laten evalueren door een extern
bureau. Al studerend ben ik tot een model gekomen dat ik hierbij
namens de C. D. A. - fractie als een schets voor een referentiekader zou
willen aanbieden. Het verhaal is nogal technisch en ik zou het hier
dan ook niet willen voorlezen; ik zal het gaarne aan U, mijnheer de