103 17 FEBRUARI 1975 de bestaande oudere bebouwing van Prinsenkade, Haven en Haagdijk en tenslotte moet een deskundig geleide inspraak van vroegere, huidi ge en potentiële bewoners alsmede van omwonenden plaats kunnen vin den. Wij hebben dan ook een amendement van deze strekking gereed gemaakt en dat wil ik u graag aanbieden. Tenslotte wil ik graag de aandacht vragen voor de tekeningen die door de heer Brummelkamp zijn gemaakt en waarmee de gedachten- gang die ik zojuist heb gegeven wordt onderstreept. De heer BRUMMELKAMP: Wij hebben nogal wat bezwaren tegen de zinsnede in het preadvies; "Het lijkt ons wel juist dat het verkeer vanuit de Lunetstraat de cityring, anders dan via de Tram- en Gasbrug kan bereiken". Wij hebben daarom gezocht naar een oplossing waarin het niet nodig is een weg dwars door de wijk aan te leggen. Wij gaan ervan uit dat het wonen in een wijk aangenamer wordt als er geen gro te verkeersweg dwars doorheen loopt. Op basis van die gedachte heb ik een tweetal tekeningen gemaakt. Bovendien blijkt dat de te bebou wen oppervlakte op de door mij aangegeven manier groter is dan in uw voorstel. Om te bereiken dat het verkeer geen route door de wijk kiest moeten wij ervoor zorgen dat de afstand tussen de Lunetbrug en de Markendaalseweg en de Haven via het tracé langs de Tramsingel korter is dan het tracé door de wijk Leuvenaarstraat-Middellaan. In het ene voorbeeld is deze mogelijkheid uitgewerkt, terwijl in het tweede voor beeld alle doorgaande verkeer, met uitzondering van fietsverkeer, door de wijk onmogelijk is. Op die manier wordt dan voorkomen dat verkeer dat niet beslist in de wijk moet zijn door de wijk rijdt. Wethouder VAN DUN: Het is misschien het eenvoudigst als ik eerst het schrijven van het comité behoud binnenstad bespreek. Dit comité stelt twee vragen en de eerste luidt of het de bedoeling is het geprojecteerde ongeveer 40 meter hoge torenhotel aan de Van Bergen- straat te handhaven. Ik vertel geen nieuws als ik meedeel dat de bouw van een torenhotel op die plaats en zelfs in het algemeen van een ho tel hoogst twijfelachtig is. Ik moet u zeggen dat ik die bouw niet goed mogelijk acht, maar de afwikkeling van deze vraag zal aan de orde komen bij de verdere uitwerking van het bestemmingsplan. In het pre advies wordt er in het geheel niet over gesproken en daaruit zal het de raad duidelijk zijn dat wij sterk twijfelen aan de kansen voor een ho tel op die plaats. De tweede vraag van het comité luidt of er plannen zijn het gat, dat is ontstaan doordat er door het slopen een verbinding met het gat van de kathedraal tot stand is gekomen, te dichten. Het gat van de kathedraal is ons een doorn in het oog, maar het terrein waar het hier om gaat is in handen van het bisdom en in dezen is het bisdom een tamelijk moeilijke gesprekspartner. Het is niet aan ons op die plaats iets te realiseren. Ik. ben namens het college doende degenen, die op tie op dit terrein hebben, toe te praten naar degenen die op het ogen blik bezig zijn een plan voor het gebied Leuvenaarstraat-Middellaan te ontwikkelen. Dit is een zaak die niet primair bij de gemeente, maar bij het bisdom thuishoort. Over het preadvies zijn nogal wat opmerkingen gemaakt en ik hoop dat ik de heren Van Duijl en Ten Wolde niet tekort doe als ik begin met een antwoord op opmerkingen van de heren Houben en Brummelkamp.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 103