1044
20 NOVEMBER 1975
(AVOND)
De heer TEN WOLDE: Tot mijn spijt werd door de fracties
van P. v. d. A. en P. P. R. niet aan de voorbespreking van de begroting
van openbare werken en ruimtelijke ordening deelgenomen. In die
voorbespreking kon namelijk veel voorbereidend werk worden ver-
richt-, wij waren met een klein gezelschap bijeen, zodat ieder lid uit
gebreid de gelegenheid had de deelbegroting te bekritiseren. Thans
rest mij dan ook nog slechts een klein aantal opmerkingen.
Binnenkort zal het gewijzigde plan voor de Haagse Beemden
aan de orde komen, terwijl ook de binnenstadsinrichting spoedig zal
worden besproken. Deze omstandigheid ontlast mij van de behandeling
van een groot aantal aspecten, die mijns inziens bij deze begrotings
behandeling, gezien het vorenstaande, niet hoeven te worden bediscus
sieerd. Dit neemt echter niet weg dat ik met betrekking tot de begroting
nog enkele korte opmerkingen wil maken.
Tijdens de algemene beschouwingen van dinsdag heeft de heer
Crul zijn afkeuring uitgesproken over de reservering voor de Haagse
Beemden. Voor de V. V. D.-fractie is het, behoudens de bekende drie
"mitsen", duidelijk dat wij, nu er over de toezegging van het rijk meer
zekerheid bestaat, de weg vrij moeten maken voor het tot ontwikkeling
brengen van het plan voor de Haagse Beemden, zeker gezien de grote
investeringen die in het grondgebied al zijn gedaan. Met betrekking
tot de Haagse Beemden zou ik nog twee resterende vragen willen stel
len. Tijdens de behandeling van het raadsvoorstel in april is door de
V. V. D. - fractie gepleit voor gedifferentieerde woningbouw in de
Haagse Beemden, waarbij wij de hoeveelheden van de verschillende
categorieën niet vooraf zouden willen vastleggen doch meer op de
actuele vraag zouden willen reageren zonder ons aan van te voren
vastgestelde percentages te binden. Ik zou de wethouder willen vragen
of op dit ogenblik door de sociografische dienst reeds stappen zijn
ondernomen om de actuele behoefte nader te preciseren.
De tweede vraag die ik in verband met de Haagse Beemden
zou willen stellen betreft de lancering van het gewijzigde plan, waar
omtrent de raadsleden in augustus j. 1. in de schouwburg een toelich
ting hebben gekregen. De wijziging van het plan zal belangrijke
consequenties voor de uitvoering met zich meebrengen, zeker met
betrekking tot de termijn waarbinnen een begin met de bouw kan worden
gemaakt. Gezien de woningbehoefte in Breda de cijfers van de
sociografische dienst spreken daarover duidelijke taal --, lijkt ons
een verder uitstel op dit punt nauwelijks verantwoord, mede met het
oog op de grote investeringen die reeds in het gebied zijn gedaan. Kan
de wethouder thans enig inzicht geven in de termijn waarbinnen metter
daad met de bouw zal worden begonnen, alsmede in het tijdstip waar
op de raadsleden het gewijzigde plan definitief gepresenteerd zullen
krijgen? Ten aanzien van het gewijzigde plan voelen wij ons over de
nieuwe ontwikkeling enigszins onzeker. De vrees die daaruit voort-
vloeit ligt in het bijzonder op het gebied van de vertraging.
Aangezien het binnenstadsplan binnenkort aan de orde zal
komen, wil ik mij tot een korte opmerking over de binnenstad be
perken. Tijdens de algemene beschouwingen is door de heer Dees
betoogd dat wij een verkeerscirculatieplan op korte termijn wenselijk
achten.
Van de kant van het college is in dezen weliswaar een toezegging gedaan,