21 NOVEMBER 1975
1056
delde amendementen ingevoerd. In de eerste plaats is daar het amende
ment dat, voor zover het in mijn portefeuille ligt, betrekking heeft op
het wegpoetsen van de kosten voor herhuisvesting van de secretarie. Het
zal de raad duidelijk zijn dat het college zich ten sterkste tegen dit
wegpoetsen verzet. De raad heeft een besluitvorming doen plaatsvinden
in de richting van het herhuisvesten van de secretarie in de Catharina-
straat. Het is duidelijk dat in 1976 een aantal verhuisprocedures op gang
gaat komen en het college acht het zinvol deze kosten -- want zij zijn
in de komende jaren voor "Het Ei" gereserveerd-- maar eenmalig in de
richting van de herhuisvesting van de secretarie te besteden, voor die
projecten in de Catharinastraat waar de functies dit jaar naar verhuizen.
Het tweede door de heer Beckers namens zijn fractie geïn
troduceerde amendement heeft betrekking op het wegpoetsen van het
onderhoud aan de wegen in de Haagse Beemden. Ook hier verzet het
college zich ten stelligste tegen. Ik geloof dat het van ongeloofwaardig
heid zou getuigen wanneer wijwetend dat de gebiedstoewijzing van
Prinsenbeek aan Breda aanstaande is ,niet willen erkennen dat wij ook
aan de bestaande wegenstructuur in de Haagse Beemden een vorm van
onderhoud moeten spenderen. Op grond van deze twee argumenten acht
het college de beide amendementen, althans de posten waarop zij ge
baseerd zijn en waarvoor ik de verantwoordelijkheid heb, onaanvaard
baar.
Van de week heb ik bij de beantwoording van een bepaalde
vraag tegen de heer Dees gezegd: "Toen u dat zei begon ik mij nijdig
te maken.Ik heb later gezegd dat wij elkaar een en ander toch eens
duidelijk moesten vertellen en dat is gebeurd, maar ik wil eerlijk zeg
gen -- en ik meen dat die eerlijkheid op prijs moet worden gesteld --
dat ik mij, toen de heer Beckers zijn betoog rond de militaire terreinen
hield, niet nijdig begon te maken doch nijdig wés. De voorstelling van
zaken zoals de heer Beckers die in deze raad etaleert waarbij ik er
twee punten uit wil pakken, afgezien van onze eigen partij-politieke
implicaties -- houdt in dat er nu voör het college een stukje berouw na
de zonde komt omdat het niet diligent zou zijn geweest 'en polarise
rend schriftelijk contact met de militaire overheid heeft gezocht.
De heer BECKERS: De kern van mijn opmerking was eigen
lijk, dat u niet bent ingegaan op ons voorstel om een werkgroep te for
meren.
Wethouder VAN DUN: Akkoord, maar hetgeen ik nu zeg is
ook door u tegen de achtergrond van de werkgroep gezegd. Wij hebben
toen gesteld -- maar op dat moment wist ik nog niet wat voor een
staatssecretaris de heer Stemerdink was -- dat zulk een werkgroep naar
onze mening volstrekt overbodig was. Wij hebben namelijk bijzonder
goede contacten met de militaire overheid en wij hebben die contacten
niet slechts één of twee keer gehad. Ik heb hier een korte samenvatting
van de gesprekken die wij in mijn ambtsperiode vanaf 1970 met de mi
litaire overheid hebben gevoerd en ik kan u verzekeren dat het geen
kwestie van even praten is geweest. Het was een heel proces met als
doelstelling: in contact komen met de militaire overheid met het oog
op een betere invulling van de militaire terreinen in de binnenstad, zon-