17 FEBRUARI 1975
106
wij los, op twee punten na, want de raad moet in het oog houden dat
op grond van dit bestemmingsplan het plan-Koegenboeg is gerealiseerd.
Het gaat daarbij om een investering van de zijde van beleggers terwijl
wat de situering aangaat is uitgegaan van de wegtracé's ter plaatse.
Bij het plan-Koegenboeg ging het om het realiseren van 97 woningen
op een onderlaag van showrooms en het zal duidelijk zijn dat de beleg
ger op grond van het vigerende bestemmingsplan de showrooms heeft
gesitueerd aan een verkeerstracé.' De belegger heeft daar recht op. Wij
kunnen dan hoog en laag springen, maar het is al moeilijk genoeg de
belegger te winnen voor het plan B van het college, zonder dat deze
belegger bezwaar maakt tegen de wijziging van het bestemmingsplan.
Gesprekken dienaangaande hebben dit al uitgewezen. Als wij opstel
lingen maken waarin het verkeer wordt geweerd vraag ik de raad en
ook de heer Houben oog te hebben voor de rechtszekerheid van een
burger die op basis van een vigerend bestemmingsplan.
De heer CRUL: Kan de wethouder ingaan op de vraag of het al
gemeen belang op een gegeven moment de belangen van beleggers
niet kan overstijgen?
Wethouder VAN DUN: Dit lijkt mij een erg moeilijke discussie.
Ik zou de vraag willen omdraaien, want de heer Crul beroept zich dik
wijls op statuten, reglementen en wetgeving. Iedere Nederlandse bur
ger kan dat doen en als een burger door een maatregel van het stads
bestuur van Breda investeringen tot een bedrag van 8 miljoen doet,
mogen wij hem niet in de kou laten staan door bijvoorbeeld het lussen-
plan van de heer Brummelkamp te accepteren, waarin uitsluitend
fiets- en voetgangers-verkeer langs het pand mogelijk is.
De heer CRUL: Ik zou graag zien dat de heer Van Dun antwoord
geeft op de vraag. Is het inderdaad mogelijk dat het algemeen belang
de belangen van de beleggers overstijgt? Als de raad die mening is
toegedaan kan langs de legale weg het algemeen belang worden ge
diend, waarbij de belangen van de belegger eveneens recht kunnen wor
den gedaan.
Wethouder VAN DUN: Ik acht dit eenvrijiimaginaire discussie
want het gaat niet om het belang van de beleggers tegenover het alge
meen belang, het gaat om de waarde van een stuk rechtszekerheid. Ik
ben het dan eens met de heer Crul als hij bedoelt dat men op grond
van het algemeen belang en een gewijzigde visie kan komen tot een
nieuw programma van eisen, maar in de realisering van de gewijzigde
visie rrioet rekening worden gehouden met de rechtszekerheid. Het col
lege heeft dan ook besloten te proberen een ander tracé voor de Adriaan
van Bergenweg te zoeken, met verlegging van de Middellaan naar de
Leuvenaarstraat. Ik meen dat in het kader van het algemeen belang al
een beroep op deze belegger wordt gedaan, maar het gaat mij te ver
als wordt besloten de belegger geheel in de kou te laten staan. Wel
licht zal de heer Crul die opvatting niet tot de zijne maken, maar ik
vind dat er in de rechtszekerheid sprake mag zijn van een bepaalde
marge, hoewel die marge niet zo groot is dat alle mogelijkheden voor
de particulier kunnen worden afgesneden. Ik voel dan het meest voor
een compromis zoals het in plan B is geëtaleerd.
De heer Houben heeft de Kashbah in Hengelo als voorbeeld geno
men, maar het voert ons te ver daarover te discussiëren. Ik zou het in-