21 NOVEMBER 1975
1072
het slopen van een aantal panden ter plaatse, willen introduceren. Gaar
ne verneem ik van de wethouder wat zijn standpunt ten aanzien van dit
probleem is.
Een ander punt is het familiepark van Joan Haanappel. Ei
genlijk is dat gisteren door mevrouw Paulussen naar voren gehaald als
een voorbeeld, dat demonstreert dat het college op basis van onvoldoen
de informatie een principebesluit neemt. De heer Van Dun heeft vandaag
zelf gezegd dat hij alleen maar een film heeft gezien en uit de manier,
waarop hij dat naar voren bracht,kreeg ik niet de indruk dat hij erg over
tuigd was van de betekenis die zo'n park voor het welzijn van Bredase en
andere burgers zou kunnen hebben. Ik geloof dat er toch wel wat meer
informatie is, want ik heb in de vergadering van de commissie jeugd en
sport begrepen dat er ook vanuit die sector stappen zijn ondernomen om
te bezien in hoeverre de plannen van de gemeente in de plannen van
Bagon etc. inpasbaar zouden zijn. Als men daar als gemeente -- welis
waar vanuit een andere sector -- over gaat praten, moeten er toch
grondlijnen van een project bekend zijn. Het wil er bij mij gewoon niet
in dat het college louter op grond van een film, die bovendien waar
schijnlijk heel slecht is overgekomen, een principebesluit neemt dat
vérstrekkende gevolgen heeft, ook in relatie tot de ruimtenood in het
kader van alternatieve woonbestemmingen waar wij in Breda mee te
kampen hebben. Ik zou de wethouder willen vragen of wij een afschrift
van de brief, waarvan in de beleidsinventarisatie wordt gesproken, kun
nen krijgen. De wethouder heeft een en ander geformuleerd alsof het
nog zeer onzeker en vaag zou zijn, maar dan vraag ik mij toch af waar
om in de beleidsinventarisatie zo stellig van een principebesluit wordt
gesproken.
Ik weet niet bij welke portefeuille ik voor het recreatieve
fietsen moet zijn. De wethouder fietst op zondag en misschien heeft hij
vanuit die ervaring net als ik de indruk gekregen dat het erg moeilijk
is de stad te verlaten. Het is van groot belang dat wij in de toekomst,
al dan niet in stadsgewestelijk of intergemeentelijk verband, veel aan
dacht aan de ontsluiting van de stad naar alle windstreken en het recre
atieve buitengebied gaan besteden, hetgeen in mijn ogen een kwestie
van grote prioriteit is.
De heer BRUMMELKAMP: Naar aanleiding van de antwoor
den van de wethouder wil ik nog een beperkt aantal opmerkingen ma
ken. Mijn vragen zijn over het algemeen slechts hier en daar beantwoord,
maar misschien zal ik op sommige punten later nog eens antwoord krij
gen. Wat de Zuidelijke Rondweg betreft missen wij in de motie een uit
spraak over het feit, dat deze weg zijn huidige gedaante niet kan be
houden en dat er een aanpassing zal moeten plaatsvinden. In die zin
hebben wij zonder meer al problemen met de motie. Anderzijds is het
natuurlijk de vraag of wij met de aanleg van een tweede weg wel zoveel
bereiken. Wij hebben dan twee plaatsen met herrie terwijl wij er nu
maar één hebben; het is een moeilijke keuze, want wij moeten uit ver
schillende kwaden kiezen. Ik vind de geluidsoverlast bepaald niet onbe
langrijk, want ik woon niet zover van de Zuidelijke Rondweg vandaan
en 's avonds is het op mijn hoogte in de flat goed hoorbaar dat er vracht
auto's en andere vervoermiddelen over de weg rijden. De leefbaarheid