1073 21 NOVEMBER 1975 achten wij zeer zeker van belang, maar wij kunnen slechts dein in meerderheid met de motie meegaan, als er een harde uitspraak wordt gedaan dat de weg in deze vorm op den duur niet acceptabel is. Wat het huurreglement betreft heeft de wethouder een nogal sprookjesachtige positie van de huurders van gemeentewoningen ge schetst. Die positie is maar betrekkelijk want natuurlijk kan men altijd proberen de wethouder ter verantwoording te roepen, maar zoals reeds is gebleken bij de verandering van het huurreglement in verband met de problemen die de mensen daarmee hadden is het bijzonder moeilijk de wethouder langs die weg te bewegen om tot wijzigingen te komen. Onze voorstellen zijn tot nu toe slechts schoorvoetend geaccepteerd en het feit dat er van achterstallig onderhoud sprake is -- hetgeen het ge volg is van het nalaten van besluitvorming in het verleden -- wijst er al op dat ook dit facet van het huren van gemeentewoningen niet al te ideaal is. Wij hebben op dit moment weliswaar geen grote klachten over het gemeentelijk woningbeheer, maar de door mij genoemde as pecten zijn toch wel van belang. Er zijn particuliere verhuurders die er wel zorg voor dragen dat hun bezit goed wordt onderhouden. Wij staan bepaald niet negatief tegenover de kwestie van het C. R. B.maar wij stellen voor om indien nodig tot verbetering dan wel aanpassing over te gaan. Het feit, dat wij om meer inzicht vragen en eventueel het betrekken van raadsleden of bepaalde burgers -- mis schien namens bepaalde organisaties -- bij het werk van de begeleidings commissie, zouden wij met dezelfde argumenten kunnen verdedigen als wethouder De Raaff ten aanzien van het voorstel betreffende de so- ci ale rechercheur gebruikt. De openheid naar buiten maakt dan wel duidelijk dat alles in orde is. Wat de verkoopmethodiek van gemeente lijke panden betreft hebben wij slechts gevraagd deze kwestie op korte termijn in de commissie te bespreken. Ook over de bezwarencommissie zou ik nog iets willen zeg gen. Er is een circulaire van minister Schut die al van 1971 dateert en het lijkt mij toch wel nuttig als daaraan op korte termijn aandacht aan wordt geschonken. In die circulaire staat namelijk duidelijk dat het tot de taak van de commissie ruimtelijke ordening of tot die van een apar te commissie moet behoren. De uitspraak is scherp in deze zin dat er een commissie, onafhankelijk van burgemeester en wethouders, moet zijn die daarover oordeelt en ik vind het heel belangrijk dat die com missie er inderdaad komt, mede gezien de grote belangen van betrok kenen die vaak aan de totstandkoming van bestemmingsplannen zijn ver bonden. Ik heb de argumenten van de wethouder ten aanzien van de stichting stadsherstel niet gehoord omdat ik er toen niet was, dus heb ik nu wel erg weinig te horen gekregen. Ik zou toch een beroep op de le den van de andere fracties willen doen er alle aandacht aan te besteden met het oog op het grote belang voor een stad als Breda, die een oude binnenstad met heel waardevolle elementen bezit. Het verkeersbeleid blijf ik tamelijk gebrekkig vinden. Ik wil erop wijzen dat het verkeer zich ook buiten het centrum beweegt, dus er dienen niet alleen voor de binnenstad mooie verkeersplannen te worden gemaakt. Ook in de buitenwijken moeten voorzieningen voor de zwakkere verkeersdeelnemers als fietsers en voetgangers worden ge-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 1073