21 NOVEMBER 1975
1078
en daarom is naar mijn mening onze stap gerechtvaardigd dat wij op
korte termijn schriftelijk nagaan wat de intenties terzake zijn.
Het recreatief fietsen behoort niet tot mijn portefeuille,
maar wel tot mijn vrijetijdsbesteding. Een en ander behoort duidelijk
tot de portefeuille van collega Van Graafeiland. Ik moet u eerlijk zeg
gen dat ik de stad niet zo vaak verlaat als ik op de fiets zit. Ik vind dat
ook die suburbanisatie voorzichtig moet worden benaderd, want in onze
stad is immers nog genoeg te zien.
Wat betreft Rijksweg 58 meen ik dat de heer Brummelkamp
de technische aspecten misschien eens in de koffiepauze met de heer
Van Duijl kan bespreken. Wij zullen het er in de toekomst nog vaak
over hebben. Het huurreglement komt zoals ik ik heb gezegd binnen
kort in de commissie in discussie en ik stel dan ook voor de vragen daar
mee naartoe te nemen. Ik ben het beslist niet met de heer Brummelkamp
eens dat de huurders van gemeentewoningen niet in een ideale situatie
verkeren, ondanks het feit dat de fractie van de P. v. d. A. op dit mo
ment geen grote klachten over de situatie heeft. Dat laatste doet mij
bijzonder veel genoegen, maar ik had ook eigenlijk niet anders ver
wacht. Als men de situatie van een huurder van een particuliere woning
met die van een huurder van een gemeentewoning vergelijkt, is de
laatstgenoemde honderd keer idealer. De huurder van een gemeentewo
ning heeft beroepsinstanties, hij kan zich tot raad en college wenden
terwijl de huurder in de particuliere sector eigenlijk nergens is.
Ik ben ook blij met de duidelijke uitspraak van de heer
Brummelkamp dat hij de positie van het C.R. B. positief wil benaderen.
Hij heeft gezegd dat er indien nodig veranderingen moeten worden aan
gebracht, maar ik ben van opvatting dat het op dit moment gewoon
niet nodig is dat de begeleidingscommissie van het C. R. B. in een ande
re "setting" terechtkomt.
De heer Brummelkamp wil de methodiek van de verkoop
van gemeentepanden in de commissie aan de orde stellen. Ik heb daar
geen behoefte aan, maar als iemand in de commissie iets aan de orde
wil stellen zal hij met een initiatief moeten komen en dat wordt dan
altijd ordentelijk behandeld.
De voorzitter van deze raad heeft in zijn algemene beschou
wing nadrukkelijk gezegd dat de ambtelijke voorbereiding van de klach
tencommissie in algemene zin gereed is en dat er in januari 1976 in de
commissie algemene zaken over zal worden gesproken. Ik heb helemaal
geen bezwaar tegen een klachtencommissie op het gebied van de ruim
telijke ordening, mits zij goed kan worden ingekaderd. Eén voorwaarde
wil ik wel stellen, namelijk dat deze klachtencommissie in verhouding
staat tot hetgeen in de commissie algemene zaken aan het groeien is.
Over de stichting stadsherstel is drie keer gesproken en ik
kan de heer Brummelkamp de heugelijke mededeling doen dat de heer
Sandberg er straks in zijn beantwoording voor de vierde keer over zal
spreken.
Tot slot kom ik bij de opmerking van de heer Brummel
kamp dat een wethouder eigenlijk aansprakelijk voor gevaarlijke situa
ties in Breda zou moeten zijn. Dit kan de heer Brummelkamp nauwe
lijks serieus menen en ik wil er dan ook maar niet op ingaan.