107
17 FEBRUARI 1975
teressant vinden als wij in de commissie voor de ruimtelijke ordening
eens zouden kunnen discussieren ever dat plan en over de uitgangspun
ten alsmede over de vraag wat er onder de palen wel en niet is gerea
liseerd. Ik vind het wat moeilijk daar nu tot in detail over te discus
siëren.
Ik ben ook kwaad op de heer Houben omdat hij afspraken met
bewoners van Leuvenaarstraat-Middeilaan pertinent verkeerd citeert.
Hij heeft opgemerkt dat het college heeft toegezegd dat in de eerste
helft van januari ieder in het plan Leuvenaarstraat-Middellaan zou wor
den bezocht in verband met vervangende huisvestingsmogelijkheden.
In de commissie voor openbare werken hebben wij daar ook over gespro
ken, ik heb er met een aantal vertegenwoordigers van het comité over
gesproken, want het is met waar. Er is afgesproken dat ieder, voor wie
er alternatieve huisvestingsmogelijkheden, zoals geformuleerd in zijn
wensenpakket, in Breda te vinden zijn, in 1975 zal worden verplaatst
conform het ontruimingsplan dat ter kennis van de raad is gebracht.
Om de wensen van de bewoners te leren kennen zal vanaf half januari
iedereen aan huis worden bezocht. Dit is de feitelijkheid en dat is af
gesproken. Als de heer Houben nu uit de gebeurtenissen destilleert dat
wij onze beloften niet nakomen is er een duidelijk andere interpretatie.
Ik heb het ook wat moeilijk als de heer Houben verwijst naar
het voorontwerp van wet op de Stadsvernieuwing, waarin over een so
ciaal plan wordt gesproken. Hij vraagt nu waar het sociaal plan dat
ten grondslag zou moeten liggen aan onze plannen blijft. Ik wijs er
allereerst op dat het nog steeds om een voorontwerp van wet gaat en
er is dus nog geen wet. Dat is echter een formeel standpunt en daar
naast kan ik de heer Houben geruststellen. In het kader van het binnen-
stadsonderzoek is een werkgroep geformeerd die zich bezighoudt met
de sociaal-culturele voorzieningen. De groep is samengesteld uit ver
tegenwoordigers van de afdeling sociaal-culturele zaken, van de soci
ale dienst, de G. G. en G. D, en van de. dienst voor jeugd en sport. De
ze groep neemt een vrij centrale plaats in bij de rapportage over de
binnenstad die de raad over niet al te lange tijd zal bereiken. De groep
heeft twee opdrachten. Zij dient enerzijds aan college en raad te rap
porteren welke sociaal-culturele voorzieningen voor geheel Breda in
de binnenstad moeten worden gesitueerd en anderzijds dient zij een
sociaal plan, zoals de heer Houben bedoelt, te vervaardigen. Dit so
ciaal plan is bedoeld voor de bewoning van de binnenstad en het zal zich
speciaal uitstrekken tot de bewoning van de Leuvenaarstraat-Middel
laan en de Gerardus Majellawijk. Er komt dus een sociaal plan bij de
beschouwingen die deze zomer aan de binnenstad worden gewijd, er
is sprake van een teamsgewijze aanpak. De uitspraak dat men bij open
bare werken van mening is dat men het zelf wel kan redden is in strijd
met de ferten.
Tenslotte heeft de heer Houben ten aanzien van de sociale aspec
ten gezegd dat het college geen visie heeft op inspraak. Als het gaat
om de aspecten waarmee ik te maken heb moet ik de heer Houben ge
lijk geven, want er rs nog ge,en duidelijke visie op de inspraak. In de
vorige vergadering van de commissie voor ruimtelijke ordening hebben
wij dat ook tegen elkaar gezegd. Wij weten nog steeds niet precies
welke methodieken wij moeten ontwikkelen, in het kader van hearings,
discussie-avonden, voorlichting, van extra indrukken, van popularise
ring van materiaal, om de juiste weg te kiezen ten einde de burgers
van Breda zodanig te informeren dat zij zich interesseren voor hetgeen
er in de stad gebeurt en dat zij mee kunnen praten over hetgeen in de