21 NOVEMBER 1975
1084
kering betreft, stellen wij uw college voor dit bedrag dan maar voor het
zwemklaar maken van de Galderse Meren te reserveren. Wij zien echter
het liefst dat het voor de reconstructie van "Het Ei" wordt gebruikt. De
heer Beckers zal op dit punt nog uitvoerig terugkomen. Vindt er nog
overleg met de voorbereidingscommissie met betrekking tot het program
ma van eisen plaats? De voorbereidingscommissie heeft zich erg gefrus
treerd gevoeld toen het programma van eisen in één avond rond moest
zijn.
Tot slot nog iets over de Sportstichting, ten aanzien waar
van de heer Lambregts u reeds enkele vragen heeft voorgelegd. Is het
juist dat de Sportstichting overweegt zich op te heffen? Hoe staat het
met de aanbeveling van het rapport over het opbouw- en ontwikkelings
beleid met betrekking tot het opnemen van de SPAR in de raadscommis
sies?
De heer SUURMEUER: Door de persmedia worden de laatste
tijd nogal eens artikelen gepubliceerd, waarin "bewindslieden" zich
voorzichtig optimistisch uitlaten over het verloop van de werkloosheid,
zoals dat zich op dit moment aftekent. De heer Den Uyl sprak zeer kort
geleden in Heerlen over een afplatting van de sterke groei van de werk
loosheid, terwijl zijn collega Gruijters zich op dezelfde dag in de
Tweede Kamer op de borst sloeg naar aanleiding van de sterke daling
van de werkloosheid binnen de bouwsector. Ook in het verleden hebben
wij meer dan eens optimistische geluiden van onze bewindslieden ge
hoord, die zij vrij snel daarop weer dienden in te trekken. Ik kon het
daarom ook niet laten de opmerkingen van deze bewindslieden te toet
sen aan de door onze eigen sociografische dienst in zijn maandbericht
gepubliceerde cijfers over de geregistreerde arbeidsreserve in het gewest
Breda per 31 augustus van dit jaar. Helaas moet ik voor het gewest Bre
da tot heel andere conclusies komen. Was er het vorig jaar per 31 augus
tus na aftrek van vraag en aanbod bij de mannelijke beroepsbevolking
nog maar sprake van een resterend aantal werkzoekenden van 734, dit
jaar bedraagt het aantal werkzoekende mannen per 31 augustus na aftrek
van vraag en aanbod maar liefst 2003; derhalve een vermeerdering van
1269. Bij de vrouwen bedroeg het vorig jaar per 31 augustus het aantal
werkzoekenden na aftrek van vraag en aanbod 250. Dit jaar bedraagt
het aantal werkzoekende vrouwen per 31 augustus na aftrek van vraag en
aanbod 532; derhalve een vermeerdering met 228. Ik wil niemand met
teveel cijfers vermoeien, maar toch moet ik er nog een paar kwijt. Me
taalbewerkers; na aftrek van vraag en aanbod per 31 augustus 1974 be
stond er in dat jaar een restant-vraag naar 528 metaalbewerkers. Dit
jaar bestaat er per 31 augustus na aftrek van vraag en aanbod een restant
van werkzoekenden van 43; het verschil ten opzichte van het vorig jaar
bedraagt derhalve 571. Bij het bestuderen van de door de sociografische
dienst gepubliceerde cijfers rezen bij mij enkele vragen waarop ik gaar
ne een antwoord van uw college zou willen ontvangen. Is het mogelijk
dat de sociografische dienst in het vervolg bij de door hem gepubliceer
de cijfers tevens de toe te passen seizoencorrectie vermeldt? Waarom
wordt door de sociografische dienst bij de publicatie van de geregistreer
de arbeidsreserve in procenten van de afhankelijke mannelijke respec
tievelijk vrouwelijke beroepsbevolking niet tevens aangegeven hoe groot