21 NOVEMBER 1975
1090
Gaarne worden wij geïnformeerd over uw gedachten hieromtrent.
Tijdens de begrotingsbehandeling in de commissie is het be
leid binnen de sector economische zaken uitvoerig aan de orde geweest,
mede dankzij een praatstuk van de linkse fractie. Ik heb stellig de in
druk dat men de inspiratie voor dat stuk in de "Hoofdlijnen vari het Be
leid" heeft gevonden, zoals die voor deze zittingsperiode door de frac
ties van C.D.A. en V.V.D. zijn vastgesteld. Het was voor de C. D.A.-
-commissieleden dan ook geen enkel probleem om met het gestelde
over het beleid in de sector economische zaken mee te gaan, zodat de
discussies daarover in een bijzonder vriendelijke sfeer verliepen. Alleen
de eindconclusie van mijn linkse collega's tijdens die vergadering was
en ik druk mij voorzichtig uit -- diep teleurstellend. Het gaat niet aan'
dit te stellen: "In afwachting van deze discussie willen wij in tweede in-
stantie onze mening geven over de door het college van burgemeester
en wethouders ingediende concept-begroting 1976", terwijl men vervol
gens op grond van posten die men totaal niet in de discussie heeft be
trokken al of niet doelbewust een negatief oordeel over uw concept-be
groting uitspreekt door het voorlezen van een van tevoren opgestelde
verklaring. Wat is dan de zin van discussieren? Ook wij zijn een voor
stander van en geven een hoge prioriteit aan het veiligstellen van werk
gelegenheid voor alle Bredanaars. Ook wij zijn voor een krachtig vesti
gingsbeleid en voor milieuvriendelijke bedrijven. Ook wij vragen de
grootst mogelijke aandacht voor die sectoren waarin de arbeidsreserve
het grootst is, ook wij zijn voor een behartiging van de belangen van
de Bredase middenstand en staan een evenwichtige winkelspreiding voor.
Ook wij -- en ik verwijs naar de discussie rond de kantorennota -- heb
ben onze voorbehouden bij het beschikbaar stellen van grond voor
grootschalige projecten in woon- of milieugebieden. Wij hebben ook
tijdens de algemene beschouwingen meer dan eens over een raad voor
werkgelegenheid voor Breda gesproken en wij ervaren het toch wel als
teleurstellend dat het onderzoek en de inventarisatie hiervan door de
Regionale Raad voor de Arbeidsmarkt van de provincie Noord-Brabant
zo moeizaam verlopen. Een goede samenbundeling en coördinatie van
de op dat gebied werkzame instanties --en dat zijn er nogal wat --
is meer dan dringend noodzakelijk. Wij zijn dan ook zeer ongeduldig
wat betreft de afsluiting en het resultaat van de inventarisatie. De werk
gelegenheidsproblemen in de regio Breda zijn zoals het er nu voorstaat
voorlopig nog niet opgelost. Het verslag van het gewestelijk arbeidsbu
reau en de sociografische dienst --de heer Suurmeijer is er uitvoerig
op ingegaan -- over de jongste stand van zaken geeft alle reden tot be
zorgdheid, ondanks de verwachting van de heer Gilissen dat uit het ex
tra stimuleringsprogramma 1976 wel gunstige effecten zullen voortvloeien.
Als ik daar tegenover de rapportage van het Centraal Bureau voor de
Statistiek "bezie, inhoudende dat eind volgend jaar ongeveer l/3 van
de Nederlandse bedrijven met meer dan 50 werknemers in staat van
faillissement, surséance van betaling of arbeidstijdverkorting zal verke
ren, is dat toch wel een trieste ontwikkeling.
Onze fractie is niet ontevreden over de werkwijze en de
activiteiten van het gewestelijk arbeidsbureau, dat door gebrek aan
mankracht in zijn mogelijkheden wordt beperkt. Wel heb ik het in het
onderhoud met de directie van het gewestelijk arbeidsbureau, dat wij