21 NOVEMBER 1975 1092 van vervangende ruimte geboden. Ook hierover ontvangen wij gaarne enige informatie. Ter afsluiting kom ik dan nog even bij amendement nr. 8 van de linkse fracties. Volgens mijn bescheiden mening is het bedrag van 58. 000, --, dat men voor het aanstellen van een extra man bij de B. R. I. M. wil voteren, een zaak van de B. R. I. M. zelf. Vindt men dat er uitbreiding nodig is dan zal men daar zelf wei toe overgaan en wanneer de P. v. d. A. /P. P. R. -fracties dit toch willen realiseren is mijns inziens de enige mogelijkheid dat zij dit zelf in de B.R. I. M. brengen. Zij hebben daar toch ook een vertegenwoordiging in zitten? Bedoelt men evenwel een uitbreiding van het bureau economische zaken, dan is die opmerking ook in de vergadering van de desbetreffende commis sie gemaakt. Uit de toen verstrekte informatie is gebleken dat de uit breiding van dat bureau momenteel niet bijzonder urgent is. Overigens kunnen wij niet overzien welke consequenties het onttrekken van 108. 000, -- voor de Bredase brandweer heeft, zodat wij zoals u wel zult kunnen begrijpen niet met het amendement kunnen meegaan. De heer BECKERS: De winkel van wethouder Van Graafei- land herbergt waren van diverse soort; van het brood gaan wij naar de spelen en hoewel over de relatie tussen deze twee een interessante dis cussie zou kunnen worden opgebouwd, wil ik mij in verband met de tijd beperken tot het behandelen van een aantal onderwerpen: het jeugdbe leid, de kindercentra, de Galderse Meren en nog wat losse opmerkin gen. Het jeugdbeleid. De wethouder heeft het vorig jaar toege zegd dat er een nota over het sportbeleid zou komen. Die toezegging is gelukkig dit jaar herhaald, zodat wij mogen aannemen dat de desbetref fende nota gaat verschijnen. Wij zouden u vandaag ook de toezegging willen ontlokken cm gedurende het komende begrotingsjaar een nota over het jeugdbeleid te laten verschijnen. Hel is duidelijk dat er op het ogenblik een beetje paniekvoetbal in die sector moet plaatsvinden. Het is moeilijk prioriteiten te bepalen en ik kan mij voorstellen dat er ook van de kant van het college behoefte bestaat aan een stuk waar men zijn beleid aan kan toetsen. Misschien mag ik van onze kant wat algemene inzichten te dien aanzien naar voren brengen, die dan wel licht in de toekomstige nota kunnen worden meegenomen. Het is onze overtuiging dat het jeugdbeleid zich nooit mag beperken tot het in standhouden of bevorderen van jeugdwerk in organisaties of kleine groe pen en het stichten van accommodaties voor jeugd- en jongerenwerk. Dat is echter op dit moment, zeker in Breda, wel een heel belangrijk onderdeel van het jeugdbeleid waarbij een aantal criteria zal moeten worden gehanteerd. In de eerste plaats moet de overheid de initiatieven van jeugd en jongeren stimuleren in plaats van volgen. In het kader van de regel, dat overheid en particulier initiatief samen een welzijnsbe leid tot stand moeten brengen, moet de overheid haar aandeel daarin actief interpreteren. Zodra de overheid van een initiatief op de hoogte is zal zij zo spoedig mogelijk hulp moeten verlenen door middel van het geven van adviezen door deskundige ambtenaren. Aan het jeugdbe leid zal ook een politieke prioriteit moeten worden gegeven; ik denk aan het totstandbrengen van een gemeentelijk subsidiebeleid dat zeer

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1975 | | pagina 1092