1107
21 NOVEMBER 1975
zin ook wel het een en ander mee, maar ik geloof toch dat wij in dezen
het particulier initiatief niet voorbij moeten lopen. Wij moeten gewoon
constateren dat met name door de sportbonden ontzaglijk veel wordt ge
daan aan de opleiding en ook aan het bekendmaken van de mogelijkhe
den om te sporten. Ik zie de sportopbouwwerker dus niet direct als een
prioriteit in eerste instantie.
De beleidsnota sport zal uw raad in 1976 bereiken. De exacte
datum bevindt zich nu nog in de schoot der goden of anderen, maar zij
komt in elk geval in 1976.
Het gas, licht, water en de amateursport. De amateur-sport
verenigingen die gebruik maken van een sportaccommodatie moeten
conform de overeenkomst gas, licht en water betalen. Dat was al zo,
maar het punt is dat het bij een aantal sportverenigingen niet gebeurde.
Wanneer de één wel en de ander niet betaalt ontstaat er natuurlijk een
ongelijke situatie en aan ongelijke situaties moeten wij zo snel moge
lijk -- dat zal de heren van links aanspreken -- een eind maken. Dat
doen wij dan ook en wij proberen dus alle sportverenigingen voor gas,
licht en water te laten betalen.
Wat de huurtarieven betreft wordt uiteraard overleg met
schoolbestuur van de G. T. S. gepleegd, hetgeen ertoe zal leiden dat
de gymzalen van de G. T.S. 's avonds ook in recreatief opzicht zullen
worden gebruikt. Welke uurtarieven daarvoor worden gehanteerd is mij
op dit moment nog niet bekend. De onderhandelingen zijn gaande, maar
het gebeurt in ieder geval op basis van het criterium -- dat proberen
wij met alle schoolsportaccommodaties te bereiken -- dat de scholen
zelf verhuren, de administratie doen, de tarieven vaststellen en de in
komsten ontvangen, hetgeen ook niet meer dan terecht is. Bovendien
geschiedt het gebruik in recreatief opzicht van de betreffende zalen al
leen na een bindend advies van de dienst jeugd en sport. Daarmee heb
ben wij twee dingen bereikt. In de eerste plaats gaat de administratie
ve begeleiding van deze kwestie geen specifieke druk op de dienst leg
gen en in de tweede plaats hebben wij heel duidelijk een vinger in de
pap wat het recreatieve gebruik van de accommodaties betreft. Daar
gaat het ons in feite om.
De heer Beckers heeft gevraagd of in 1976 ook een jeugdbe-
leidsnota zal verschijnen. Ik moet deze vraag ontkennend beantwoorden,
want hoe graag wij het ook zouden willen, wij hebben er gewoon de
tijd niet voor. Hij heeft een aantal criteria genoemd die hij in enger of
in ruimer verband aan een jeugdbeleid zou willen verbinden. Ik begrijp
uit zijn opmerkingen dat hij duidelijk het ruimere verband bedoelt. Die
criteria staan inmiddels op papier, de heer Beckers wordt er uiteraard
voor bedankt en wij zullen ze via de notulen meenemen bij het totstand
komen van de desbetreffende beleidsnota.
Naar het zich laat aanzien hadden wij inderdaad in de subsi-
diepot van de rijksoverheid voor het jeugd- en jongerenbeleid kunnen
zitten, als wij dat als gemeente hadden gewild. Wij wilden het echter
niet en dat heeft niets met de periode vóór of na Vonhoff te maken, het
was gewoon een specifiek gemeentelijk beleid. Ik heb in de algemene
beschouwingen al gezegd dat wij het gehele jeugd- en jongerenwerk,
als het niet door inhoudelijke factoren wordt afgeremd, zodanig moeten
opzetten dat zoveel mogelijk van de bestaande rijkssubsidieregelingen