21 NOVEMBER 1975
1108
wordt gebruik gemaakt. Het lijkt mij ook zeer gewenst dat dit gebeurt,
want op die manier kunnen wij eventueel nog wat ruimte overhouden
om in de jeugdsector of elders nog het een en ander te doen. Uiteraard
gaan de personeelsuitbreidingen, die wij hebben "geplanned" en die de
heer Beckers ook wel kent, zowel in kwalitatief als in kwantitatief op
zicht het nodige bijdragen. Het onderzoek waarop hij doelt wordt intern
voor en door de dienst verricht, zodat het'er niet naar uitziet dat de
raad daarmee wordt geconfronteerd.
De eventuele overdracht van taken als er een recreatie -
ambtenaar komt is naar mijn mening een vraagstuk van later orde. Ik
ben blij dat de heer Beckers mijn winkeltje wil bewaken en ik doe daar
zelf ook het nodige aan. Ik moet u eerlijk zeggen dat de functie van
een eventuele recreatie-ambtenaar nog niet zo duidelijk is. Eén ding is
echter wel duidelijk, namelijk dat een dergelijke functie in allerlei be
leidssectoren is terug te vinden en dat het waarschijnlijk de nodige af
stemming zal gaan betekenen, wil men een duidelijke functie voor zo'n
recreatie-ambtenaar op papier zetten en zijn verantwoordelijkheid ten
opzichte van andere sectoren duidelijk afbakenen.
Vervolgens een aantal specifieke punten. De heer Lambregts
heeft een vraag over Tuinzigt gesteld. Inderdaad hebben wij op 8 okto
ber een gesprek met het bestuur van "Tuinzigt" gehad om te bekijken
of het bedrag van 15. 000, -- dat in de begroting voor de uitbreiding
van de huidige accommodatie is opgenomen, op een andere wijze zou
kunnen worden gebruikt. Tuinzigt heeft een accommodatie die de eer
ste acht a tien jaar zal blijven staan en nu hebben wij bekeken in hoe
verre het mogelijk is het bedrag van 15. 000,00 -- dat in de begro
ting is opgenomen -- dat betekent dus een investering van 150. 000, 00 -
te gebruiken voor het geven van een eerste aanzet aan een gebouw, dat
vooralsnog aan de noodaccommodatie wordt "vastgeknoopt" maar toch
een heel duidelijke verruiming betekent en in ieder geval voorkomt dat
er goed geld naar kwaad geld wordt gegooid. Voor zover mijn informa
tie strekt is dat mogelijk en zijn de adviezen, die de dienst openbare
werken daaromtrent gaat geven, positief. Het ziet er dus naar uit dat
wij er in de loop van de tijd wel degelijk uit zullen komen.
Vervolgens kom ik bij de fietspaden en bij de intergemeen
telijke organisatie "De Baronie van Breda". Als de cijfers mij niet be
driegen, is het na enige extrapolatie in de richting van de heer Beckers
zo dat ongeveer 17. 000 Bredanaren wel eens een recreatief fietstochtje
over recreatieve fietspaden maken. Het is maar dat u het weet, dan kunt
u daar eens aan meedoen. De tweede vraag had betrekking op het inpas
sen van deze werkzaamheden in regionaal verband. Wij hebben te dien
aanzien een vraag aan het stadsgewest voorgelegd en daar stelt men
zich op het standpunt dat het bepaald nuttig is om over de recreatieve
fietspaden en alles wat de organisatie "De Baronie van Breda" doet over
leg te plegen; men ziet echter meer in een situatie zoals die bijvoor
beeld in Den Bosch bestaat -- een gewone overlegstructuur -- dan dat
men deze gemeenschappelijke regeling op dit moment zou gaan over
nemen. De noodzaak daartoe is ook niet zo geweldig sterk aanwezig,
want kortgeleden is in het algemeen bestuur een nieuw basisplan ont
wikkeld en aangenomen. In dat basisplan komt Breda erg goed naar vo
ren. Het plan houdt twee dingen in: een aantal fietspaden wordt op Bre-